In de afgelopen periode heb ik samen met 7 andere studenten onderzoek gedaan naar de wijk Lombardijen. We hebben ons in het onderzoek gericht op taal en religie. Taal en religie zijn in een cultuur belangrijke aspecten. In een multiculturele samenleving waar ik deel van uit maak, hoor je om je heen vaak een andere taal en kom je mensen tegen met verschillende religies. Maar wat heb ik nou eigenlijk van dit onderzoek geleerd en wat zou ik een volgende keer anders doen?
Samenwerking
Dit onderzoek moest uitgevoerd worden met een grote groep studenten. Een goede verdeling van de taken is daarom van wezenlijk belang. Toen we met het onderzoek startten hebben we duidelijke afspraken gemaakt over de taakverdeling. Dit verliep erg goed. Een voordeel van het samenwerken met andere studenten is dat je gebruik kunt maken van elkaars talenten. Binnen onze onderzoeksgroep kenden veel studenten elkaar nog niet zo goed. Ik heb bijvoorbeeld ook samengewerkt met studenten met wie ik nog niet eerder heb samengewerkt. Het is eenvoudig om voor samenwerkingsopdrachten altijd met dezelfde studenten samen te werken. In mijn beroep als leerkracht zal ik echter met veel verschillende mensen moeten kunnen samenwerken. Dit onderzoek heeft er dan ook aan bijgedragen om de talenten in andere studenten te zien en om zelf dingen los te laten om uiteindelijk samen tot een mooi eindproduct te komen.
Verloop van het onderzoek
Het opstarten van het onderzoek en vooral het formuleren van de hoofdvraag is een lastig proces. We hebben met elkaar veel gebrainstormd en gelukkig zijn we er uiteindelijk uitgekomen. Ik merkte wel dat ik het lastig vond om met een grote groep te komen tot een hoofdvraag die iedereen aanspreekt. Ik heb er soms wel moeite mee om dingen uit handen te geven, maar ik heb er tijdens dit onderzoek goed op gelet dat ik niet teveel taken op mij neem. Dit is nog steeds wel een punt van aandacht, maar ik heb wel een stap in de goede richting gezet.
Relatie tussen onderzoek en beroepspraktijk
Dit onderzoek is onderdeel van het project kansen & kleuren, een project waarin multiculturaliteit in relatie tot onderwijs centraal staat. Door het uitvoeren van dit onderzoek heb ik mij een beter beeld kunnen vormen omtrent de beleving van ouders en kinderen gezien de verschillen in culturen en religies in de wijk Lombardijen. Een klas en een school weerspiegelen veelal de bevolking van een buurt of wijk en in je klas heb je veelal te maken met verschillende talen en religies. Nu ik dit onderzoek heb uitgevoerd weet ik beter hoe kinderen de verschillende talen en religies beleven en zou ik daar in mijn lessen op aan kunnen sluiten.
Voor de volgende keer
In de volgende periode moet ik een individueel onderzoek uitvoeren. De vaardigheden die ik heb verworven door het uitvoeren van dit onderzoek neem ik mee bij het uitvoeren van een volgend onderzoek.
03-11-2010
Reflectie van Suzanne
Dat ik van te voren veel zou leren met een wijkonderzoek had ik niet verwacht. Toch is het gebeurd, doordat je op een geheel andere manier dan normaal gaat kijken naar een wijk kom je aspecten tegen die normaal gesproken nooit zouden zijn opgevallen. Doordat we ons verder hebben verdiept in de taal en religie ben ik te weten gekomen dat dit wel 2 belangrijke aspecten zijn in een wijk. Vooral als er veel verschillen zijn in de wijk. Dat dit totaal niet voor problemen hoeft te zorgen had ik niet verwacht en ik vind dat een erg leuke uitkomst.
Ook door de manier van samenwerken heb ik veel geleerd . Je komt in een groepje met studenten waar ik nog niet zoveel mee had samengewerkt. Ik vond het super leuk om te zien dat iedereen wel een talent had op een gebied en daar de ander dan weer mee hielp. Doordat we elkaars talenten zo goed benutten verliep het ook erg goed!
Ook door de manier van samenwerken heb ik veel geleerd . Je komt in een groepje met studenten waar ik nog niet zoveel mee had samengewerkt. Ik vond het super leuk om te zien dat iedereen wel een talent had op een gebied en daar de ander dan weer mee hielp. Doordat we elkaars talenten zo goed benutten verliep het ook erg goed!
Reflectie van Loes
Het onderwerp kleur sprak mij meteen al aan omdat ik veel allochtonen kinderen heb in mijn stageklas. Het onderzoek heeft mij dan ook veel informatie gegeven die ik op stage goed kan gebruiken. De wijk Lombardijen ligt dicht bij de wijk Charlois, dit is de wijk waar mijn stageschool staat. De kinderen uit mijn klas komen dan wel niet uit Lombardijen, maar ik denk dat er zeker overeenkomsten zijn tussen deze wijken. Wij hebben ons tijdens het onderzoek verdiept in taal en religie. Naar mijn mening zijn dit belangrijke aspecten in zowel een wijk als op een basisschool. Door dit onderzoek kan ik me nu beter inleven in de kinderen op mijn stageschool.
Het opstarten van het onderzoek verliep een beetje stroef omdat we het lastig vonden om hoofd en deelvragen te formuleren. Maar uiteindelijk zijn we hier toch met zijn allen op tijd uitgekomen. Vervolgens hebben we de verschillende onderdelen binnen het onderzoek verdeeld. Op deze manier heeft iedereen evenveel werk aan het onderzoek verricht. Ik vond het fijn om op deze manier te werken, omdat je dan precies weet wat je te doen staat. Samen met Judith heb ik het vooronderzoek en deelvraag 1 uitgewerkt. Meerdere malen zijn we samen op school gekomen om aan deze delen te werken. Ik vond het leuk om samen te werken met iemand die ik eerder niet zo goed kon. Ik denk dat dit alleen maar leerzaam is, want later zul je ook vaak met verschillende mensen moeten samenwerken. Daarnaast heb ik ook het voorwoord voor dit onderzoek geschreven.
Kortom ik vond het een interessant onderzoek en heb er met veel plezier aan meegewerkt.
Het opstarten van het onderzoek verliep een beetje stroef omdat we het lastig vonden om hoofd en deelvragen te formuleren. Maar uiteindelijk zijn we hier toch met zijn allen op tijd uitgekomen. Vervolgens hebben we de verschillende onderdelen binnen het onderzoek verdeeld. Op deze manier heeft iedereen evenveel werk aan het onderzoek verricht. Ik vond het fijn om op deze manier te werken, omdat je dan precies weet wat je te doen staat. Samen met Judith heb ik het vooronderzoek en deelvraag 1 uitgewerkt. Meerdere malen zijn we samen op school gekomen om aan deze delen te werken. Ik vond het leuk om samen te werken met iemand die ik eerder niet zo goed kon. Ik denk dat dit alleen maar leerzaam is, want later zul je ook vaak met verschillende mensen moeten samenwerken. Daarnaast heb ik ook het voorwoord voor dit onderzoek geschreven.
Kortom ik vond het een interessant onderzoek en heb er met veel plezier aan meegewerkt.
Reflectie van Martine
Onderzoek
Nu het onderzoek is afgelopen, kan ik terug kijken op een succesvol proces met veel belangrijke punten die nieuw voor me waren. Dit zijn bijv. de resultaten van de enquêtes, maar ook het verwerken hiervan in Excel. Doordat we nu in een groepje van acht mensen zaten, met wie je niet veel samenwerkt, kom je met elkaars talenten tot een mooi resultaat.
Als ik kijk naar het onderzoek, hebben vooral de resultaten van de enquêtes veel indruk op mij gemaakt. Doordat 85 kinderen en 17 ouders de enquête hebben ingevuld, hebben we een mooi resultaat kunnen zien in de antwoorden die ze hebben gegeven. Zelf heb ik mij verdiept in de beleving van taal van de kinderen en ouders, en hier hebben we goede conclusies kunnen trekken. Bijv. dat de kinderen en ouders het irritant en vervelend vinden om een andere taal te horen. Dit verbaasde mij enorm, omdat je zou denken dat als je zelf twee talen zou spreken dat je dan het niet gek zou vinden als je een andere taal op straat hoort. Dit was voor mij een eyeopener.
Onderwijs
Als ik bekijk of het onderzoek een relatie heeft met mijn toekomstige beroep als leerkracht, kan ik zeggen dat het erg belangrijk voor mij is geweest. Door de resultaten van de enquêtes te bekijken, is voor mij veel duidelijk geworden. De beleving van kinderen en ouders bij taal en het geloof. Als leerkracht is taal één van de belangrijkste dingen voor het lesgeven. Maar zelf vind ik het geloof ook erg belangrijk, dit komt mede doordat ik zelf ook geloof. Kinderen en ouders laten hier weinig over les, dat merk ik op mijn stage. Door de enquête af te nemen, heb ik nu een duidelijk beeld.
Samenwerking
Zoals ik al eerder heb aangegeven, zaten we in een groepje met mensen met wie je niet vaak samenwerkt. Door zo’n groot project met elkaar te maken, kom je elkaars talenten tegen. Elkaars talenten hebben we gebruikt, en hierdoor zijn we zeker tot een mooi resultaat gekomen.
Doordat je met zijn achten, één onderzoek doet, is het van belang de taken goed te verdelen. Dit hebben we tijdens verschillende vergaderingen gedaan, en dit ging erg gemakkelijk.
Nu het onderzoek is afgelopen, kan ik terug kijken op een succesvol proces met veel belangrijke punten die nieuw voor me waren. Dit zijn bijv. de resultaten van de enquêtes, maar ook het verwerken hiervan in Excel. Doordat we nu in een groepje van acht mensen zaten, met wie je niet veel samenwerkt, kom je met elkaars talenten tot een mooi resultaat.
Als ik kijk naar het onderzoek, hebben vooral de resultaten van de enquêtes veel indruk op mij gemaakt. Doordat 85 kinderen en 17 ouders de enquête hebben ingevuld, hebben we een mooi resultaat kunnen zien in de antwoorden die ze hebben gegeven. Zelf heb ik mij verdiept in de beleving van taal van de kinderen en ouders, en hier hebben we goede conclusies kunnen trekken. Bijv. dat de kinderen en ouders het irritant en vervelend vinden om een andere taal te horen. Dit verbaasde mij enorm, omdat je zou denken dat als je zelf twee talen zou spreken dat je dan het niet gek zou vinden als je een andere taal op straat hoort. Dit was voor mij een eyeopener.
Onderwijs
Als ik bekijk of het onderzoek een relatie heeft met mijn toekomstige beroep als leerkracht, kan ik zeggen dat het erg belangrijk voor mij is geweest. Door de resultaten van de enquêtes te bekijken, is voor mij veel duidelijk geworden. De beleving van kinderen en ouders bij taal en het geloof. Als leerkracht is taal één van de belangrijkste dingen voor het lesgeven. Maar zelf vind ik het geloof ook erg belangrijk, dit komt mede doordat ik zelf ook geloof. Kinderen en ouders laten hier weinig over les, dat merk ik op mijn stage. Door de enquête af te nemen, heb ik nu een duidelijk beeld.
Samenwerking
Zoals ik al eerder heb aangegeven, zaten we in een groepje met mensen met wie je niet vaak samenwerkt. Door zo’n groot project met elkaar te maken, kom je elkaars talenten tegen. Elkaars talenten hebben we gebruikt, en hierdoor zijn we zeker tot een mooi resultaat gekomen.
Doordat je met zijn achten, één onderzoek doet, is het van belang de taken goed te verdelen. Dit hebben we tijdens verschillende vergaderingen gedaan, en dit ging erg gemakkelijk.
Reflectie van Eline
Samen met de andere studenten uit mijn groepje heb ik gewerkt aan het wijkonderzoek Lombardijen. Ik heb hier erg veel van de geleerd. Er zijn een aantal dingen die erg goed gingen en andere zou ik andere keer op een andere manier doen. Ik licht dit nader toe.
Tijdens de wijkwandeling heb ik gezien dat de wijk Lombardijen er heel anders uitziet dan ik verwacht had. (zie reflectie vooraf). Na het opzoeken van achtergrond informatie over de wijk ben ik veel te weten gekomen over de wijk. Ook heb ik geleerd hoe het over het algemeen in zijn werk gaat in achterstands wijken. Hiermee bedoel ik op de aspecten met het vernieuwen van huizen etc.
Na de wijkandeling gingen we een hoofdvraag en deelvragen opstellen. Dit was een stuk lastiger dan ik had verwacht. We hebben deze vragen dan ook vaak aan moeten passen. Ik heb geleerd hoe ik een onderzoeksvraag heel concreet moet maken.
Ik vond dat de samenwerking met de andere studenten erg goed ging. Er werden duidelijke afspraken gemaakt en iedereen kwam de afspraken na. We hebben een aantal vergaderingen gehouden waarin we goed met elkaar overlegden. Tijdens de vergaderingen kwamen soms verschillende meningen over bepaalde onderdelen naar voren. Dit leidde er soms voor dat er uiteenlopende gedachtegangen werden uitgesproken. Ik zorgde ervoor dat de dingen die gezegd werden niet teveel afweken van waar we mee bezig waren. Dit wil ik volgende keer weer zo doen.
Ik heb weer gezien dat als ik ergens mee bezig ben, dat ik leuk vind er helemaal voor ga. Dit vind ik erg positief. Ik zou graag willen dat ik deze gedrevenheid ook kan opbrengen bij opdrachten die ik minder leuk vind.
Wel moet ik er op letten dat ik in groepsverband niet teveel taken op me neem.
Ik had als grootste taak het maken van de enquêtes, de enquêtes afnemen en verwerken. Ik ben erg blij dat ik deze taken op me heb genomen, want dit vond ik erg leuk om te doen. Ik vond het erg lastig om geschrikte vragen in de enquête te zetten, die niet tot verschillende interpretaties konden leiden.
Het afnemen van de enquêtes ging beter dan verwacht bij de kinderen. Gelukkig werkte de school goed mee. Ook was het fijn dat de kinderen de antwoorden goed konden beantwoorden.
Het afnemen van enquêtes bij de ouders was wat lastiger. Het was lastig ouders te bereiken die mee wilde werken. De volgende keer zou ik hier een andere oplossing voor zoeken, bijvoorbeeld in samenwerking met de school aan ouders vragen om enquêtes in te vullen, zodar we meer ouders bereiken.
Het maken van de enquêtes en het verwerken van de resultaten kostten veel meer tijd dan verwacht. De volgende keer zal ik ook meer tijd hiervoor uittrekken. Ik heb geleerd hoe ik de resultaten het beste kan verwerken in de Excel. Hier ben ik erg blij mee. De volgende keer zal ik de enquête zo opstellen dat ik de gegevens nog makkelijker kan verwerken in Excel.
Het onderzoek, inhoudelijk gezien, heeft mijn denkbeeld en visie op een ,ulticulturele wijk en op de verschillende mensen die er wonen, veranderd.
Er zijn altijd veel slechte vooroordelen zijn over 'buitenlanderd' en ook vaak negatieve meningen over multiculturele wijken. Ik ben hier altijd fel op tegen geweest. Daar sloeg ik een beetje in door, door alles mooier te gaan zien dan het was, als een soort verzet tegen de negatieve en onterechte vooroordelen. Ik zei bijvoorbeeld, dat er helemaal niet meer criminaliteit in de deze wijken voorkomt dan andere wijken. Dit was natuurlijk naïef. Ik heb nu een realistischer beeld gekregen over hoe het er in een multiculturele wijk aan toe gaat. En dat er wel degelijk iets moet gebeuren, om deze wijken niet te laten verpauperen.
Ik ben ook erg aan het denken gezet over hoe kinderen in deze wijken leven. Wat zij anders beleven dan kinderen in andere wijken. En wat dit voor gevolgen kan hebben op school of in hun toekomst. Ik vind het erg interessant en zal mijn mening nog wel een tiental keer aanpassen.
Al met al vond ik het leuk om dit onderzoek te doen. Ik heb erg veel geleerd dat ik kan gebruiken voor mijn toekomstige beroepspraktijk.
Tijdens de wijkwandeling heb ik gezien dat de wijk Lombardijen er heel anders uitziet dan ik verwacht had. (zie reflectie vooraf). Na het opzoeken van achtergrond informatie over de wijk ben ik veel te weten gekomen over de wijk. Ook heb ik geleerd hoe het over het algemeen in zijn werk gaat in achterstands wijken. Hiermee bedoel ik op de aspecten met het vernieuwen van huizen etc.
Na de wijkandeling gingen we een hoofdvraag en deelvragen opstellen. Dit was een stuk lastiger dan ik had verwacht. We hebben deze vragen dan ook vaak aan moeten passen. Ik heb geleerd hoe ik een onderzoeksvraag heel concreet moet maken.
Ik vond dat de samenwerking met de andere studenten erg goed ging. Er werden duidelijke afspraken gemaakt en iedereen kwam de afspraken na. We hebben een aantal vergaderingen gehouden waarin we goed met elkaar overlegden. Tijdens de vergaderingen kwamen soms verschillende meningen over bepaalde onderdelen naar voren. Dit leidde er soms voor dat er uiteenlopende gedachtegangen werden uitgesproken. Ik zorgde ervoor dat de dingen die gezegd werden niet teveel afweken van waar we mee bezig waren. Dit wil ik volgende keer weer zo doen.
Ik heb weer gezien dat als ik ergens mee bezig ben, dat ik leuk vind er helemaal voor ga. Dit vind ik erg positief. Ik zou graag willen dat ik deze gedrevenheid ook kan opbrengen bij opdrachten die ik minder leuk vind.
Wel moet ik er op letten dat ik in groepsverband niet teveel taken op me neem.
Ik had als grootste taak het maken van de enquêtes, de enquêtes afnemen en verwerken. Ik ben erg blij dat ik deze taken op me heb genomen, want dit vond ik erg leuk om te doen. Ik vond het erg lastig om geschrikte vragen in de enquête te zetten, die niet tot verschillende interpretaties konden leiden.
Het afnemen van de enquêtes ging beter dan verwacht bij de kinderen. Gelukkig werkte de school goed mee. Ook was het fijn dat de kinderen de antwoorden goed konden beantwoorden.
Het afnemen van enquêtes bij de ouders was wat lastiger. Het was lastig ouders te bereiken die mee wilde werken. De volgende keer zou ik hier een andere oplossing voor zoeken, bijvoorbeeld in samenwerking met de school aan ouders vragen om enquêtes in te vullen, zodar we meer ouders bereiken.
Het maken van de enquêtes en het verwerken van de resultaten kostten veel meer tijd dan verwacht. De volgende keer zal ik ook meer tijd hiervoor uittrekken. Ik heb geleerd hoe ik de resultaten het beste kan verwerken in de Excel. Hier ben ik erg blij mee. De volgende keer zal ik de enquête zo opstellen dat ik de gegevens nog makkelijker kan verwerken in Excel.
Het onderzoek, inhoudelijk gezien, heeft mijn denkbeeld en visie op een ,ulticulturele wijk en op de verschillende mensen die er wonen, veranderd.
Er zijn altijd veel slechte vooroordelen zijn over 'buitenlanderd' en ook vaak negatieve meningen over multiculturele wijken. Ik ben hier altijd fel op tegen geweest. Daar sloeg ik een beetje in door, door alles mooier te gaan zien dan het was, als een soort verzet tegen de negatieve en onterechte vooroordelen. Ik zei bijvoorbeeld, dat er helemaal niet meer criminaliteit in de deze wijken voorkomt dan andere wijken. Dit was natuurlijk naïef. Ik heb nu een realistischer beeld gekregen over hoe het er in een multiculturele wijk aan toe gaat. En dat er wel degelijk iets moet gebeuren, om deze wijken niet te laten verpauperen.
Ik ben ook erg aan het denken gezet over hoe kinderen in deze wijken leven. Wat zij anders beleven dan kinderen in andere wijken. En wat dit voor gevolgen kan hebben op school of in hun toekomst. Ik vind het erg interessant en zal mijn mening nog wel een tiental keer aanpassen.
Al met al vond ik het leuk om dit onderzoek te doen. Ik heb erg veel geleerd dat ik kan gebruiken voor mijn toekomstige beroepspraktijk.
Conclusie
Antwoord op de hoofdvraag:
Wat is het verschil in beleving van basisschoolkinderen en ouders betreffende de diversiteit aan taal en religie in de wijk Lombardijen?
Uit het onderzoek blijkt dat de wijk Lombardijen een multiculturele wijk is. De bewoners van de wijk hebben verschillende etnische achtergronden. De vier grootste etnische bevolkingsgroepen in de wijk zijn: Marokkanen, Antilianen, Surinamers en Turken. Dit betekent dat er een grote diversiteit aan gesproken talen en religies is in de wijk. Op straat, in de supermarkt, thuis of op school, ieder kind komt in aanraking met de grote diversiteit aan talen en religies.
De kinderen beleven de diversiteit aan talen in de wijk op verschillende manieren. Een groot deel van de kinderen geeft aan nieuwsgierig te zijn bij het horen van een andere taal. Daarnaast geven ook veel kinderen aan dat ze zich irriteren aan het horen van een andere taal. Een opvallend gegeven hierbij is, dat 72% van de kinderen wel eens of vaak thuis een andere taal spreekt. Niet alleen de kinderen maar ook de ouders verschillen in beleving wat betreft de diversiteit aan talen. Naar voren komt dat het veel ouders niet uitmaakt verschillende talen te horen. Anderzijds geeft een aanzienlijk deel van de ouders aan het irritant en vervelend vinden om een andere taal te horen.
De diversiteit aan religies in de wijk Lombardijen wordt door zowel ouders als kinderen meer geaccepteerd dan het spreken van verschillende talen in de wijk. Uit de enquêtes is gebleken dat de meerderheid van zowel de kinderen als ouders het zich bij een andere religie prettig voelt.
Uiteindelijk kunnen wij dus concluderen dat er geen verschillen zijn in beleving van diversiteit aan talen en religies tussen basisschoolkinderen en ouders. Wel is er een verschil in acceptatie van taal en religie in de wijk Lombardijen.
Terugkoppeling hypothese:
Met een terugkoppeling naar de hypothese kunnen wij concluderen dat onze verwachtingen betreffende het onderzoek afwijken van de uiteindelijke resultaten. Hoewel wij voorspelden dat er grote verschillen tussen basisschoolkinderen en ouders zouden zijn, hebben wij na afloop van het onderzoek geconcludeerd dat die verschillen er niet zijn.
Discussie:
Na afloop van dit onderzoek kunnen wij concluderen dat er veel zaken goed zijn gegaan maar dat er zeker nog verbeterpunten zijn wat betreft het onderzoek. Een eerste punt van discussie is het verschil in aantal ondervraagde ouders en kinderen. De ondervraagde ouders was aanzienlijk kleiner dan de ondervraagde kinderen. Dit maakt dat we geen betrouwbare vergelijking hebben kunnen maken tussen deze twee groepen. Ook waren veel resultaten Multi interpretabel. Dit zorgt ervoor dat wij geen valide en betrouwbare conclusie hebben kunnen formuleren. Een ander punt waarin wij tekort geschoten zijn is bij de formulering van deelvraag één. Tijdens het onderzoek kwamen wij er achter dat het beantwoorden van deelvraag één een onmogelijk opgave was gezien de tijd en de middelen die tot onze beschikking stonden.
Een sterk punt van dit onderzoek is dat we wel degelijk een beeld hebben gegeven van de diversiteit aan talen en religies in de wijk Lombardijen.
Aanbeveling:
In een eventueel vervolgonderzoek zou het aspect van integratie en segregatie in relatie tot de diversiteit aan talen en religies in de wijk Lombardijen onderzocht kunnen worden.
Wat is het verschil in beleving van basisschoolkinderen en ouders betreffende de diversiteit aan taal en religie in de wijk Lombardijen?
Uit het onderzoek blijkt dat de wijk Lombardijen een multiculturele wijk is. De bewoners van de wijk hebben verschillende etnische achtergronden. De vier grootste etnische bevolkingsgroepen in de wijk zijn: Marokkanen, Antilianen, Surinamers en Turken. Dit betekent dat er een grote diversiteit aan gesproken talen en religies is in de wijk. Op straat, in de supermarkt, thuis of op school, ieder kind komt in aanraking met de grote diversiteit aan talen en religies.
De kinderen beleven de diversiteit aan talen in de wijk op verschillende manieren. Een groot deel van de kinderen geeft aan nieuwsgierig te zijn bij het horen van een andere taal. Daarnaast geven ook veel kinderen aan dat ze zich irriteren aan het horen van een andere taal. Een opvallend gegeven hierbij is, dat 72% van de kinderen wel eens of vaak thuis een andere taal spreekt. Niet alleen de kinderen maar ook de ouders verschillen in beleving wat betreft de diversiteit aan talen. Naar voren komt dat het veel ouders niet uitmaakt verschillende talen te horen. Anderzijds geeft een aanzienlijk deel van de ouders aan het irritant en vervelend vinden om een andere taal te horen.
De diversiteit aan religies in de wijk Lombardijen wordt door zowel ouders als kinderen meer geaccepteerd dan het spreken van verschillende talen in de wijk. Uit de enquêtes is gebleken dat de meerderheid van zowel de kinderen als ouders het zich bij een andere religie prettig voelt.
Uiteindelijk kunnen wij dus concluderen dat er geen verschillen zijn in beleving van diversiteit aan talen en religies tussen basisschoolkinderen en ouders. Wel is er een verschil in acceptatie van taal en religie in de wijk Lombardijen.
Terugkoppeling hypothese:
Met een terugkoppeling naar de hypothese kunnen wij concluderen dat onze verwachtingen betreffende het onderzoek afwijken van de uiteindelijke resultaten. Hoewel wij voorspelden dat er grote verschillen tussen basisschoolkinderen en ouders zouden zijn, hebben wij na afloop van het onderzoek geconcludeerd dat die verschillen er niet zijn.
Discussie:
Na afloop van dit onderzoek kunnen wij concluderen dat er veel zaken goed zijn gegaan maar dat er zeker nog verbeterpunten zijn wat betreft het onderzoek. Een eerste punt van discussie is het verschil in aantal ondervraagde ouders en kinderen. De ondervraagde ouders was aanzienlijk kleiner dan de ondervraagde kinderen. Dit maakt dat we geen betrouwbare vergelijking hebben kunnen maken tussen deze twee groepen. Ook waren veel resultaten Multi interpretabel. Dit zorgt ervoor dat wij geen valide en betrouwbare conclusie hebben kunnen formuleren. Een ander punt waarin wij tekort geschoten zijn is bij de formulering van deelvraag één. Tijdens het onderzoek kwamen wij er achter dat het beantwoorden van deelvraag één een onmogelijk opgave was gezien de tijd en de middelen die tot onze beschikking stonden.
Een sterk punt van dit onderzoek is dat we wel degelijk een beeld hebben gegeven van de diversiteit aan talen en religies in de wijk Lombardijen.
Aanbeveling:
In een eventueel vervolgonderzoek zou het aspect van integratie en segregatie in relatie tot de diversiteit aan talen en religies in de wijk Lombardijen onderzocht kunnen worden.
Hoe ervaren basisschoolkinderen en ouders de diversiteit aan godsdiensten (normen en waarden), die in de wijk voorkomen?
Welke religies komt men tegen in de wijk en wat houden deze religies in?
In deelvraag 1 staat beschreven wat de meest voorkomende religies zijn van de verschillende bevolkingsgroepen. De volgende religies komen in de wijk Lombardijen het meest voor en worden nader beschreven:
• Jodendom
• Christendom
• Islam
• Hindoeïsme
• Boeddhisme
Hieronder volgt een nadere beschrijving op deze vijf geloven.
Jodendom:
Kern Jodendom:
Het Jodendom is één van de oudste religies. Het Jodendom staat aan de basis van het Christendom en de Islam. De joden geloven in één God, de God van Abraham. Schepper van de hemel en de aarde. Een belangrijke profeet voor de joden is Mozes. Hij heeft het volk uit Egypte geleid. Centraal in het geloof staat, dat God goed is. Omdat God goed is, moeten de mensen ook goed zijn.
Heilige boeken Jodendom:
Het heilige boek van de Joden is de Tenach. Wat bij Christenen het Oude Testament is, noemen de Joden de Tenach. De eerste vijf boeken , de Thora, van de Tenach zijn voor Joden het belangrijkst. Daarin staat de wet beschreven, waaraan Joden zich moeten houden. In bijlage 1 staat een overzicht van de Tenach en de verschillende boeken van de Joden.
In de Synagoge wordt op de sabbat een gedeelte uit de Thorarollen gelezen. De joden zien de Thora als het door God gesproken woord. Het is de basis van hun godsdienst en de bron van het geloof.
Gebedshuis Joden:
Het Jodendom heeft als gebedshuis de Synagoge. In Rotterdam bevindt zich één Synagoge op de Mozartlaan 99, 3055 KJ in Rotterdam
Christendom:
Kern Christendom:
Mensen die in Jezus Christus, als Redder en Verlosser, geloven worden Christenen genoemd. Jezus Christus is door God naar de wereld gezonden om voor de zonde van alle mensen te sterven. Na drie dagen is hij weer opgestaan.
Het Christendom komt in bijna elk land op de wereld voor. Er zijn ongeveer 22.000 verschillende Christelijke stromingen. De meest bekende Christelijke stromingen in Nederland zijn de Katholieken en de Protestanten.
Heilige boeken Christendom:
Het Heilige boek van de Christenen is de Bijbel. De Bijbel bestaat uit Het Oude en Het Nieuwe testament. Het woord bijbel is afgeleid van het Griekse woord “biblia” dat boeken betekent. Het Oude Testament komt overeen met de Joodse Tenach. Het verschil is, dat de boeken in een andere volgorde staan. In Het Nieuwe Testament wordt het leven van Jezus Christus beschreven en staan brieven die geschreven zijn aan de eerst Gemeenten. De meeste brieven zijn geschreven door Paulus. In de Rooms-Katholieke kerk zijn er nog een aantal boeken aan het Oude Testament toegevoegd, die worden ook wel deuteroncanoniek genoemd. De bijbel is het meest verkochte boek ter wereld.
In bijlage twee staat weergegeven uit welke boeken de bijbel kan bestaan.
Gebedshuis Christenen:
Christenen hebben als gebedshuis de kerk. Over heel Nederland zijn verschillende soorten kerken. Denk hierbij aan: Katholieke kerken, Christelijk gereformeerde kerken, Christelijk hervormde kerken, pinkstergemeente, evangelische gemeenten, ed. In de wijk Lombardijen zijn twee kerken.
· Petrakerk ( Christelijk gereformeerde kerk)
· Johanneskerk (Christelijk hervomde kerk)
De Islam
Kern Islam:
In het leven van de moslims is Allah het allerbelangrijkst. Bij Allah begint alles en eindigt alles. Allah zegt dat de moslims rechtvaardig moeten leven in het klein en in het groot. Dat houdt in, dat moslims eerlijk moeten zijn en wat over moeten hebben voor de medemens. Hierbij gaat het met name om de armere mensen. Als een moslim rechtvaardig leeft dient hij Allah.
Een moslim leeft goed, als hij leeft volgens de vijf zuilen:
· De geloofsbelijdenis
· Het rituele gebed
· De armenbelasting
· De vastentijd
· De bedevaart
Heilige boeken Islam:
De Koran is het heilige boek van de moslims. Moslims geloven dat dit het woord van Allah is. Moslims geloven dat de Joodse Thora ook door God is geopenbaard. Sterker nog, de Koran bevat verhalen van diverse profeten, die ook in de Thora (of het Oude Testament) en het Nieuwe Testament van de Bijbel voorkomen.
Gebedshuis Islam:
Het belangrijkste gebouw van de Islam is de moskee. Een moskee is een plek waar moslims samen komen om elkaar te ontmoeten, te praten over het geloof en samen te bidden.
Moskeeën in Rotterdam- Zuid:
· De Moskee Al Wahda
Van Eversdijckstraat 25
3083 MA Rotterdam
· Moskee Fatih Turks Islamitisch Centrum TICC
Polderstraat 75
3074 XH Rotterdam
· Kocatepe Moskee
Afrikaanderplein 40
3072 EC Rotterdam
· Moskee AnadoluAdres:
Oranjeboomstraat 295
3071 SP Rotterdam
· Essalaam Moskee
Vredesplein 1
3074 Rotterdam
Hindoeïsme
Kern van het Hindoeïsme
De Dharma speelt een grote rol in het dagelijks leven van de Hindoes. De Dharma is een wet. Het is een wet van het natuurlijke evenwicht. Een voorbeeld hiervan is dat elke dag de zon opkomt, dat een rivier naar zee stroomt, dat een koe melk geeft, en dat het land voedsel voortbrengt.
Heilige boeken Hindoeïsme
Er zijn vier Veda’s (lofzangen, teksten voor offerrituele en ongeveer 3000 jaar oud) over de samenleving, over de wetenschappen, over de geneeskunde en over de religieuze handelingen.
Veda betekent ‘’kennis’’. De vier Veda’s zijn:
- De Rig Veda
- De Sama Veda.
- De Yajur Veda.
- De Atharva Veda.
- De Rig Veda: Deze bestaat voornamelijk uit hymnen, maar ook uit rituelen voor offers, begrafenissen enz. Hierin vind men ook de verering van Soma, Angni en dergelijke.
- De Sama Veda: Deze bestaat uit sacrale gezangen. Een aantal zaken van de Sama veda is uit de Rig Veda getrokken, maar omgezet om te zingen. Er zijn zelfs technische toelichtingen vermeld over de manier waarop ze moeten worden gezongen.
- De Yajur Veda:Dit geeft het ritueel aan. Letterlijk betekent deze naam ‘’de wetenschap van de offers’’
- De Atharva Veda: De atharva Veda geeft sacrale aanroepingen. Deze gaan van heilige hymnen tot magische bezweringen, onder meer voor genezingen maar ook om lang te leven, vijanden af te weren, de liefde te vinden en voor rijkdom.
Gebedshuis van de Hindoes.
De belangrijkste plaats voor de Hindoes is de tempel. Daar wordt door de Hindoes gebeden. De tempel wordt gezien als het aardse huis van de godheid. Minstens twee keer per dag wordt er gebeden. Bij die gebeden worden ook offers gebracht. Hindoes komen in de tempel om te bidden, offeren en te mediteren. Ze offeren water, eten, licht, vuur en bloemen aan de goden. Een deel van het eten wordt weer mee naar huis genomen of verdeeld onder de armen. Sommige Hindoes hebben thuis ook een soort tempeltje. Daar bidden en offeren ze ook. In de tempel zingen ze hun gebed, soms met een heel orkest. Thuis zingen ze het alleen of met de hele familie.
In de wijk Lombardijen is geen tempel voor de Hindoes.
Boeddhisme
Kern van het Boeddhisme.
De kern van het boeddhisme wordt gevormd door de vier waarheden. Het doel van deze waarheden is een antwoord te geven op een menselijk probleem: het lijden.
- Het leven is lijden
- Het lijden wordt veroorzaakt door hunkering
- Verlossing van de hunkering betekent verlossing van het lijden
- Het achtvoudige Pad leidt tot verlossing van het lijden
Heilige boeken van de Boeddhisten
Het Boeddhisme is een levensovertuiging zonder heilige geopenbaarde boeken. Wel zijn de leringen van de Boeddha in later tijd vastgelegd. In de loop van de tijd is aan de overlevering over het leven en de leer van Boeddha veel toegevoegd. De teksten werden alleen in de kloosters bewaard en zijn in de meeste gevallen met de invallen van de Islam verloren gegaan. Een reconstructie van de leer in zijn meest oorspronkelijke vorm is daarom echter niet goed mogelijk.
Het oudste heilige boek is de pali canon. Dat boek bestaat eigenlijk uit meerdere teksten:
1. De Vinaya Pitaka, waar de regels voor nonnen en monniken opgetekend staan.
2. De Suttanta Pitaka, waar alle Toespraken van de Boeddha verzameld zijn.
3. De Abhidhamma Pitaka, die een systematische uitwerking van de leer bevat.
Gebedshuis Boeddhisme
De boeddhisten bidden in Tempels, stoepa’s of heiligdommen.
In de wijk Lombardijen staan geen tempels of stoepa’s.
Functie van religie
Religie heeft meestal twee functies. Als een ‘groot verhaal’ biedt het zekerheid en veiligheid, vaak in de vorm van een vader-god en moeder-godin, die alle zorgen wegnemen. Een andere functie van religie is een perspectief op sociale verandering. Pogingen om de wereld te verbeteren lopen van de oude Grieken, via het Christendom, tot het Socialisme van de vorige eeuw en de anders-globaliseringsbeweging van nu. Het boeddhisme gaat verder dan enkel sociale verandering, door ook het zelf ingrijpend te willen transformeren. De westerse uitspraak ‘verbeter de wereld en begin bij jezelf’ past wonderwel bij het boeddhisme.
(Smelik, 2006)
Basisscholen in de wijk Lombardijen.
In de wijk zijn verschillende basisscholen met verschillende visies op het gebied van geloof. De Paus Joannes dit is een Katolieke bassisschool , Het open venster dit is een Protestants Christelijke basisschool, de Catamaran, de Rotterdamse Schoolvereniging en De SamSam zijn alle drie Openbare basisscholen.
De enquêtes voor dit onderzoek zijn onder 84 kinderen en 17 ouders afgenomen.
Enquête afgenomen bij de kinderen
Tijdens het onderzoek zijn er enquêtes afgenomen bij verschillende kinderen, die in de wijk wonen. Er is aan de kinderen de vraag gesteld welk geloof zij hebben. Dit is verwerkt in een cirkeldiagram. In figuur 3.1 staat dat 37 % van kinderen die ondervraagd is christen is, 12 % van de ondervraagde kinderen is 12% hindoese, 37 % van de kinderen die ondervraagd is, is moslim en 10 % van de ondervraagde kinderen is niet gelovig.
Figuur3.1
Gaan kinderen om met andere kinderen, die een andere religie hebben?
In de enquête is zijn verschillende vragen gesteld, die een antwoord kunnen geven op deze vraag. Deze enquêtes zijn verder uitgewerkt. Dit om een beeld te krijgen van hoe kinderen omgaan met kinderen, die een andere religie hebben.
Er is aan de verschillende kinderen gevraagd of ze een vriend of vriendin hadden met een ander geloof. Op deze vraag antwoordde 79 % van de kinderen, dat ze een vriend/vriendin hebben met ander geloof. Zie figuur 3.2.
Figuur 3.2
Er is ook aan de leerlingen gevraagd of ze het leuk vinden om een vriendin/vriendin te hebben met een andere religie. 57 % van de ondervraagde kinderen antwoordde dat ze het leuk vinden om een vriend/vriendin te hebben met een andere religie. 22% van de ondervraagde kinderen vind het niet leuk om een vriend/vriend te hebben met een religie. Van de kinderen die aangaven dat ze geen vriend/vriendin met een andere religie hebben vind 13 % van de kinderen dit leuk en 8 % van de ondervraagde kinderen vinden dit niet leuk. Zie figuur 3.3.
Figuur 3.3
Zijn de kinderen ook wel eens thuis geweest bij kinderen met een andere religie?
Bij de ondervraagde kinderen was 79 % van de kinderen ook wel eens bij iemand thuis geweest met een andere religie en 21 % van de ondervraagde kinderen was nog nooit bij iemand met een andere religie geweest. Zie Figuur 3.4.
Figuur 3.4
Hoe voelde deze kinderen zich hierbij? Waren ze bang, blij geïnteresseerd gespannen of voelde ze zich normaal? Uit de ondervraagde kinderen geeft 63% aan het gewoon normaal te vinden. Zie figuur 3.5
Figuur 3.5
Bij verschillende religies horen ook verschillende feesten. Hoe kijken kinderen aan tegen het feit, dat hun vriend/vriendin niet op school is door een religieus feest. Dit is aan dezelfde kinderen gevraagd en uit hun antwoorden bleek dat veel kinderen het niet erg vinden. Toch vind 20 % van de kinderen het niet eerlijk dat ze vrij hebben. Zie Figuur 3.6 en figuur 3.7
Figuur 3.6
Figuur 3.7
Enquête afgenomen bij ouders
Er zijn ook enquêtes afgenomen bij verschillende ouders. Ook aan de ouders is gevraagd welk geloof zij hebben. In het cirkel diagram van figuur 3.8 bevindt de uitkomst van die vraag. 29% van de ouders is niet gelovig. 30% van de ouders en 41 % van de ondervraagde ouders is christen.
Figuur 3.8
Hoe gaan ouders om met ouders die een andere religie hebben?
Om antwoord te krijgen op deze vraag hebben de ouders een aantal vragen in de enquête moeten invullen. Er is aan de ouders gevraagd of zij een vriend of vriendin hebben met een ander geloof. In figuur 3.9 staat dat 71% van de ouders een vriend of vriendin heeft met een ander geloof en 29% van de ondervraagde ouders geeft aan dat niet te hebben.
Figuur 3.9
Er is ook aan de ouders gevraagd of zij het leuk vinden om met iemand om te gaan met een ander geloof. Van de ouders, die hebben aangegeven met iemand om te gaan met een ander geloof, vindt 58% het leuk. En voor 42% maakt het niet uit, dat zijn vriend of vriendin een ander geloof heeft. Zie figuur 3.10.
Figuur 3.10
Net als bij de kinderen is er aan de ouders gevraagd of zij wel eens bij iemand zijn geweest die een ander geloof hebben. En hoe zij zich daarbij voelen. 76% van de ouders is wel eens bij iemand geweest en voelde zich normaal. 18% van de ouders is wel eens bij iemand thuis geweest met een ander geloof en was geïnteresseerd. 6% van de ouders is nog nooit bij iemand met een ander geloof geweest. Zie figuur 3.11.
Figuur 3.11
We vroegen ons ook af hoe ouders er over denken als er een klasgenoot van hun kind niet aanwezig is op school wegens een riligieus feest. 70% van de ouders vindt dit niet erg en 6% van de ouders . 18% van de ouders vindt dit niet eerlijk en 6% van de ouders vindt dit raar. Zie figuur 3.12 en 3.13.
Figuur 3.12
Figuur 3.13
Conclusie:
Kinderen:
Als er naar de antwoorden van de kinderen wordt gekeken, kan er geconcludeerd worden dat de kinderen er over het algemeen geen probleem mee hebben om met kinderen om te gaan met een andere religie. Opvallend is dat 22% van de kinderen aangeeft wel om te gaan met kinderen die een ander geloof hebben. Maar zij vinden het niet leuk dat zijn/haar vriend/vriendin een ander geloof heeft. De meeste kinderen (63%) voelt zich normaal, wanneer zij bij iemand zijn die een ander geloof heeft. Maar toch is 4% bang wanneer zij bij iemand zijn met een ander geloof. Ook vinden de meeste kinderen het niet erg als een klasgenoot niet op school is vanwege een religieus feest, dat is 64%. Toch vindt 20% het niet eerlijk dat zij dan wel naar school moeten.
Ouders:
Als er gekeken wordt naar de antwoorden van de ouders valt het op dat het niet veel afwijkt van wat de kinderen hebben geantwoord. 58% van de ondervraagde ouders vind het leuk wanneer zij een vriend/vriendin hebben met een ander geloof. Voor de overige 42% maakt het niet uit dat zijn/haar vriend/vriendin een ander geloof heeft. De ouders waren niet negatief wanneer een vriend/vriendin een ander geloof heeft. 94% van de ondervraagde ouders is wel eens bij iemand geweest die een ander geloof had en 6% is nog nooit bij iemand geweest met een ander geloof. 76% van de ouders voelde zich normaal wanneer ze bij iemand waren die een ander geloof heeft en 18% was zelfs geïnteresseerd. Ook vindt 70% van de ondervraagde ouders het geen probleem dat klasgenoten van hun kind(eren) vrij heeft voor een religieus feest. 18% van de ondervraagde ouders vindt het niet eerlijk dat er klasgenoten vrij krijgen voor een religieus feest.
Er kan geconcludeerd worden dat de kinderen en de ouders over het algemeen hetzelfde denken over vrienden met een ander geloof. Zij hebben eigenlijk geen problemen met een ander geloof. Het lijkt alsof de mensen in de wijk geaccepteerd hebben dat er mensen zijn met verschillende culturen en geloven. Het beeld wat de meeste inwoners over de wijk hebben is positief.
In deelvraag 1 staat beschreven wat de meest voorkomende religies zijn van de verschillende bevolkingsgroepen. De volgende religies komen in de wijk Lombardijen het meest voor en worden nader beschreven:
• Jodendom
• Christendom
• Islam
• Hindoeïsme
• Boeddhisme
Hieronder volgt een nadere beschrijving op deze vijf geloven.
Jodendom:
Kern Jodendom:
Het Jodendom is één van de oudste religies. Het Jodendom staat aan de basis van het Christendom en de Islam. De joden geloven in één God, de God van Abraham. Schepper van de hemel en de aarde. Een belangrijke profeet voor de joden is Mozes. Hij heeft het volk uit Egypte geleid. Centraal in het geloof staat, dat God goed is. Omdat God goed is, moeten de mensen ook goed zijn.
Heilige boeken Jodendom:
Het heilige boek van de Joden is de Tenach. Wat bij Christenen het Oude Testament is, noemen de Joden de Tenach. De eerste vijf boeken , de Thora, van de Tenach zijn voor Joden het belangrijkst. Daarin staat de wet beschreven, waaraan Joden zich moeten houden. In bijlage 1 staat een overzicht van de Tenach en de verschillende boeken van de Joden.
In de Synagoge wordt op de sabbat een gedeelte uit de Thorarollen gelezen. De joden zien de Thora als het door God gesproken woord. Het is de basis van hun godsdienst en de bron van het geloof.
Gebedshuis Joden:
Het Jodendom heeft als gebedshuis de Synagoge. In Rotterdam bevindt zich één Synagoge op de Mozartlaan 99, 3055 KJ in Rotterdam
Christendom:
Kern Christendom:
Mensen die in Jezus Christus, als Redder en Verlosser, geloven worden Christenen genoemd. Jezus Christus is door God naar de wereld gezonden om voor de zonde van alle mensen te sterven. Na drie dagen is hij weer opgestaan.
Het Christendom komt in bijna elk land op de wereld voor. Er zijn ongeveer 22.000 verschillende Christelijke stromingen. De meest bekende Christelijke stromingen in Nederland zijn de Katholieken en de Protestanten.
Heilige boeken Christendom:
Het Heilige boek van de Christenen is de Bijbel. De Bijbel bestaat uit Het Oude en Het Nieuwe testament. Het woord bijbel is afgeleid van het Griekse woord “biblia” dat boeken betekent. Het Oude Testament komt overeen met de Joodse Tenach. Het verschil is, dat de boeken in een andere volgorde staan. In Het Nieuwe Testament wordt het leven van Jezus Christus beschreven en staan brieven die geschreven zijn aan de eerst Gemeenten. De meeste brieven zijn geschreven door Paulus. In de Rooms-Katholieke kerk zijn er nog een aantal boeken aan het Oude Testament toegevoegd, die worden ook wel deuteroncanoniek genoemd. De bijbel is het meest verkochte boek ter wereld.
In bijlage twee staat weergegeven uit welke boeken de bijbel kan bestaan.
Gebedshuis Christenen:
Christenen hebben als gebedshuis de kerk. Over heel Nederland zijn verschillende soorten kerken. Denk hierbij aan: Katholieke kerken, Christelijk gereformeerde kerken, Christelijk hervormde kerken, pinkstergemeente, evangelische gemeenten, ed. In de wijk Lombardijen zijn twee kerken.
· Petrakerk ( Christelijk gereformeerde kerk)
· Johanneskerk (Christelijk hervomde kerk)
De Islam
Kern Islam:
In het leven van de moslims is Allah het allerbelangrijkst. Bij Allah begint alles en eindigt alles. Allah zegt dat de moslims rechtvaardig moeten leven in het klein en in het groot. Dat houdt in, dat moslims eerlijk moeten zijn en wat over moeten hebben voor de medemens. Hierbij gaat het met name om de armere mensen. Als een moslim rechtvaardig leeft dient hij Allah.
Een moslim leeft goed, als hij leeft volgens de vijf zuilen:
· De geloofsbelijdenis
· Het rituele gebed
· De armenbelasting
· De vastentijd
· De bedevaart
Heilige boeken Islam:
De Koran is het heilige boek van de moslims. Moslims geloven dat dit het woord van Allah is. Moslims geloven dat de Joodse Thora ook door God is geopenbaard. Sterker nog, de Koran bevat verhalen van diverse profeten, die ook in de Thora (of het Oude Testament) en het Nieuwe Testament van de Bijbel voorkomen.
Gebedshuis Islam:
Het belangrijkste gebouw van de Islam is de moskee. Een moskee is een plek waar moslims samen komen om elkaar te ontmoeten, te praten over het geloof en samen te bidden.
Moskeeën in Rotterdam- Zuid:
· De Moskee Al Wahda
Van Eversdijckstraat 25
3083 MA Rotterdam
· Moskee Fatih Turks Islamitisch Centrum TICC
Polderstraat 75
3074 XH Rotterdam
· Kocatepe Moskee
Afrikaanderplein 40
3072 EC Rotterdam
· Moskee AnadoluAdres:
Oranjeboomstraat 295
3071 SP Rotterdam
· Essalaam Moskee
Vredesplein 1
3074 Rotterdam
Hindoeïsme
Kern van het Hindoeïsme
De Dharma speelt een grote rol in het dagelijks leven van de Hindoes. De Dharma is een wet. Het is een wet van het natuurlijke evenwicht. Een voorbeeld hiervan is dat elke dag de zon opkomt, dat een rivier naar zee stroomt, dat een koe melk geeft, en dat het land voedsel voortbrengt.
Heilige boeken Hindoeïsme
Er zijn vier Veda’s (lofzangen, teksten voor offerrituele en ongeveer 3000 jaar oud) over de samenleving, over de wetenschappen, over de geneeskunde en over de religieuze handelingen.
Veda betekent ‘’kennis’’. De vier Veda’s zijn:
- De Rig Veda
- De Sama Veda.
- De Yajur Veda.
- De Atharva Veda.
- De Rig Veda: Deze bestaat voornamelijk uit hymnen, maar ook uit rituelen voor offers, begrafenissen enz. Hierin vind men ook de verering van Soma, Angni en dergelijke.
- De Sama Veda: Deze bestaat uit sacrale gezangen. Een aantal zaken van de Sama veda is uit de Rig Veda getrokken, maar omgezet om te zingen. Er zijn zelfs technische toelichtingen vermeld over de manier waarop ze moeten worden gezongen.
- De Yajur Veda:Dit geeft het ritueel aan. Letterlijk betekent deze naam ‘’de wetenschap van de offers’’
- De Atharva Veda: De atharva Veda geeft sacrale aanroepingen. Deze gaan van heilige hymnen tot magische bezweringen, onder meer voor genezingen maar ook om lang te leven, vijanden af te weren, de liefde te vinden en voor rijkdom.
Gebedshuis van de Hindoes.
De belangrijkste plaats voor de Hindoes is de tempel. Daar wordt door de Hindoes gebeden. De tempel wordt gezien als het aardse huis van de godheid. Minstens twee keer per dag wordt er gebeden. Bij die gebeden worden ook offers gebracht. Hindoes komen in de tempel om te bidden, offeren en te mediteren. Ze offeren water, eten, licht, vuur en bloemen aan de goden. Een deel van het eten wordt weer mee naar huis genomen of verdeeld onder de armen. Sommige Hindoes hebben thuis ook een soort tempeltje. Daar bidden en offeren ze ook. In de tempel zingen ze hun gebed, soms met een heel orkest. Thuis zingen ze het alleen of met de hele familie.
In de wijk Lombardijen is geen tempel voor de Hindoes.
Boeddhisme
Kern van het Boeddhisme.
De kern van het boeddhisme wordt gevormd door de vier waarheden. Het doel van deze waarheden is een antwoord te geven op een menselijk probleem: het lijden.
- Het leven is lijden
- Het lijden wordt veroorzaakt door hunkering
- Verlossing van de hunkering betekent verlossing van het lijden
- Het achtvoudige Pad leidt tot verlossing van het lijden
Heilige boeken van de Boeddhisten
Het Boeddhisme is een levensovertuiging zonder heilige geopenbaarde boeken. Wel zijn de leringen van de Boeddha in later tijd vastgelegd. In de loop van de tijd is aan de overlevering over het leven en de leer van Boeddha veel toegevoegd. De teksten werden alleen in de kloosters bewaard en zijn in de meeste gevallen met de invallen van de Islam verloren gegaan. Een reconstructie van de leer in zijn meest oorspronkelijke vorm is daarom echter niet goed mogelijk.
Het oudste heilige boek is de pali canon. Dat boek bestaat eigenlijk uit meerdere teksten:
1. De Vinaya Pitaka, waar de regels voor nonnen en monniken opgetekend staan.
2. De Suttanta Pitaka, waar alle Toespraken van de Boeddha verzameld zijn.
3. De Abhidhamma Pitaka, die een systematische uitwerking van de leer bevat.
Gebedshuis Boeddhisme
De boeddhisten bidden in Tempels, stoepa’s of heiligdommen.
In de wijk Lombardijen staan geen tempels of stoepa’s.
Functie van religie
Religie heeft meestal twee functies. Als een ‘groot verhaal’ biedt het zekerheid en veiligheid, vaak in de vorm van een vader-god en moeder-godin, die alle zorgen wegnemen. Een andere functie van religie is een perspectief op sociale verandering. Pogingen om de wereld te verbeteren lopen van de oude Grieken, via het Christendom, tot het Socialisme van de vorige eeuw en de anders-globaliseringsbeweging van nu. Het boeddhisme gaat verder dan enkel sociale verandering, door ook het zelf ingrijpend te willen transformeren. De westerse uitspraak ‘verbeter de wereld en begin bij jezelf’ past wonderwel bij het boeddhisme.
(Smelik, 2006)
Basisscholen in de wijk Lombardijen.
In de wijk zijn verschillende basisscholen met verschillende visies op het gebied van geloof. De Paus Joannes dit is een Katolieke bassisschool , Het open venster dit is een Protestants Christelijke basisschool, de Catamaran, de Rotterdamse Schoolvereniging en De SamSam zijn alle drie Openbare basisscholen.
De enquêtes voor dit onderzoek zijn onder 84 kinderen en 17 ouders afgenomen.
Enquête afgenomen bij de kinderen
Tijdens het onderzoek zijn er enquêtes afgenomen bij verschillende kinderen, die in de wijk wonen. Er is aan de kinderen de vraag gesteld welk geloof zij hebben. Dit is verwerkt in een cirkeldiagram. In figuur 3.1 staat dat 37 % van kinderen die ondervraagd is christen is, 12 % van de ondervraagde kinderen is 12% hindoese, 37 % van de kinderen die ondervraagd is, is moslim en 10 % van de ondervraagde kinderen is niet gelovig.
Figuur3.1
Gaan kinderen om met andere kinderen, die een andere religie hebben?
In de enquête is zijn verschillende vragen gesteld, die een antwoord kunnen geven op deze vraag. Deze enquêtes zijn verder uitgewerkt. Dit om een beeld te krijgen van hoe kinderen omgaan met kinderen, die een andere religie hebben.
Er is aan de verschillende kinderen gevraagd of ze een vriend of vriendin hadden met een ander geloof. Op deze vraag antwoordde 79 % van de kinderen, dat ze een vriend/vriendin hebben met ander geloof. Zie figuur 3.2.
Figuur 3.2
Er is ook aan de leerlingen gevraagd of ze het leuk vinden om een vriendin/vriendin te hebben met een andere religie. 57 % van de ondervraagde kinderen antwoordde dat ze het leuk vinden om een vriend/vriendin te hebben met een andere religie. 22% van de ondervraagde kinderen vind het niet leuk om een vriend/vriend te hebben met een religie. Van de kinderen die aangaven dat ze geen vriend/vriendin met een andere religie hebben vind 13 % van de kinderen dit leuk en 8 % van de ondervraagde kinderen vinden dit niet leuk. Zie figuur 3.3.
Figuur 3.3
Zijn de kinderen ook wel eens thuis geweest bij kinderen met een andere religie?
Bij de ondervraagde kinderen was 79 % van de kinderen ook wel eens bij iemand thuis geweest met een andere religie en 21 % van de ondervraagde kinderen was nog nooit bij iemand met een andere religie geweest. Zie Figuur 3.4.
Figuur 3.4
Hoe voelde deze kinderen zich hierbij? Waren ze bang, blij geïnteresseerd gespannen of voelde ze zich normaal? Uit de ondervraagde kinderen geeft 63% aan het gewoon normaal te vinden. Zie figuur 3.5
Figuur 3.5
Bij verschillende religies horen ook verschillende feesten. Hoe kijken kinderen aan tegen het feit, dat hun vriend/vriendin niet op school is door een religieus feest. Dit is aan dezelfde kinderen gevraagd en uit hun antwoorden bleek dat veel kinderen het niet erg vinden. Toch vind 20 % van de kinderen het niet eerlijk dat ze vrij hebben. Zie Figuur 3.6 en figuur 3.7
Figuur 3.6
Figuur 3.7
Enquête afgenomen bij ouders
Er zijn ook enquêtes afgenomen bij verschillende ouders. Ook aan de ouders is gevraagd welk geloof zij hebben. In het cirkel diagram van figuur 3.8 bevindt de uitkomst van die vraag. 29% van de ouders is niet gelovig. 30% van de ouders en 41 % van de ondervraagde ouders is christen.
Figuur 3.8
Hoe gaan ouders om met ouders die een andere religie hebben?
Om antwoord te krijgen op deze vraag hebben de ouders een aantal vragen in de enquête moeten invullen. Er is aan de ouders gevraagd of zij een vriend of vriendin hebben met een ander geloof. In figuur 3.9 staat dat 71% van de ouders een vriend of vriendin heeft met een ander geloof en 29% van de ondervraagde ouders geeft aan dat niet te hebben.
Figuur 3.9
Er is ook aan de ouders gevraagd of zij het leuk vinden om met iemand om te gaan met een ander geloof. Van de ouders, die hebben aangegeven met iemand om te gaan met een ander geloof, vindt 58% het leuk. En voor 42% maakt het niet uit, dat zijn vriend of vriendin een ander geloof heeft. Zie figuur 3.10.
Figuur 3.10
Net als bij de kinderen is er aan de ouders gevraagd of zij wel eens bij iemand zijn geweest die een ander geloof hebben. En hoe zij zich daarbij voelen. 76% van de ouders is wel eens bij iemand geweest en voelde zich normaal. 18% van de ouders is wel eens bij iemand thuis geweest met een ander geloof en was geïnteresseerd. 6% van de ouders is nog nooit bij iemand met een ander geloof geweest. Zie figuur 3.11.
Figuur 3.11
We vroegen ons ook af hoe ouders er over denken als er een klasgenoot van hun kind niet aanwezig is op school wegens een riligieus feest. 70% van de ouders vindt dit niet erg en 6% van de ouders . 18% van de ouders vindt dit niet eerlijk en 6% van de ouders vindt dit raar. Zie figuur 3.12 en 3.13.
Figuur 3.12
Figuur 3.13
Conclusie:
Kinderen:
Als er naar de antwoorden van de kinderen wordt gekeken, kan er geconcludeerd worden dat de kinderen er over het algemeen geen probleem mee hebben om met kinderen om te gaan met een andere religie. Opvallend is dat 22% van de kinderen aangeeft wel om te gaan met kinderen die een ander geloof hebben. Maar zij vinden het niet leuk dat zijn/haar vriend/vriendin een ander geloof heeft. De meeste kinderen (63%) voelt zich normaal, wanneer zij bij iemand zijn die een ander geloof heeft. Maar toch is 4% bang wanneer zij bij iemand zijn met een ander geloof. Ook vinden de meeste kinderen het niet erg als een klasgenoot niet op school is vanwege een religieus feest, dat is 64%. Toch vindt 20% het niet eerlijk dat zij dan wel naar school moeten.
Ouders:
Als er gekeken wordt naar de antwoorden van de ouders valt het op dat het niet veel afwijkt van wat de kinderen hebben geantwoord. 58% van de ondervraagde ouders vind het leuk wanneer zij een vriend/vriendin hebben met een ander geloof. Voor de overige 42% maakt het niet uit dat zijn/haar vriend/vriendin een ander geloof heeft. De ouders waren niet negatief wanneer een vriend/vriendin een ander geloof heeft. 94% van de ondervraagde ouders is wel eens bij iemand geweest die een ander geloof had en 6% is nog nooit bij iemand geweest met een ander geloof. 76% van de ouders voelde zich normaal wanneer ze bij iemand waren die een ander geloof heeft en 18% was zelfs geïnteresseerd. Ook vindt 70% van de ondervraagde ouders het geen probleem dat klasgenoten van hun kind(eren) vrij heeft voor een religieus feest. 18% van de ondervraagde ouders vindt het niet eerlijk dat er klasgenoten vrij krijgen voor een religieus feest.
Er kan geconcludeerd worden dat de kinderen en de ouders over het algemeen hetzelfde denken over vrienden met een ander geloof. Zij hebben eigenlijk geen problemen met een ander geloof. Het lijkt alsof de mensen in de wijk geaccepteerd hebben dat er mensen zijn met verschillende culturen en geloven. Het beeld wat de meeste inwoners over de wijk hebben is positief.
Hoe ervaren basisschoolkinderen en ouders de diversiteit aan talen, die in de wijk worden gesproken?
“Het is niet meer vanzelfsprekend dat buren elkaar spreken en helpen”.
“De ontwikkelingen van het samenleven in de wijk Lombardijen staat onder druk”.
“Taal- en cultuurverschillen vormen een barrière”.
Dit zijn enkele uitspraken van de bewoners van Lombardijen die uit het onderzoek van 2004 naar voren zijn gekomen. Maar hoe zit dat nu in 2010? Daar hopen we met deze deelvraag achter te komen. We zullen kijken hoe basisschoolkinderen en ouders de diversiteit aan talen, die in de wijk worden gesproken ervaren anno 2010. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zal er allereerst een theoretisch deel volgen. Vervolgens wordt er een kijkje genomen in de praktijk. Als laatste zal er een conclusie volgen aan de hand van de theoretische en praktische gegevens.
Taal in Lombardijen
Volgens onderzoek van deelgemeente IJsselmonde voelen de bewoners van Lombardijen zich in toenemende mate onzeker over de toekomst van de wijk. “De ontwikkelingen van het samenleven in de wijk Lombardijen staat onder druk. Het is niet meer vanzelfsprekend dat buren elkaar spreken en helpen, men kent elkaar nog niet. Bovendien vormen taal- en cultuurverschillen een barrière.” Dit bleek uit onderzoek dat in 2004 is gehouden.
De talen die momenteel worden gesproken in de wijk Lombardijen zijn de volgende: Nederlands (iets formeler), Srantangtongo oftewel Surinaams, Turks, Arabisch, Papiaments en Engels. Op de scholen in Lombardijen is de gangbare taal Nederlands. Een aantal scholen in Lombardijen hebben een anti agressie protocol opgesteld waar het onder andere gaat over het taalgebruik in de school. Één van de regels van de gedragscode is dat kinderen, ouders en leerkrachten fatsoenlijk taalgebruik hanteren.
Nederlandse taal en functie
Maar wat kan je verstaan onder fatsoenlijk taalgebruik? Wat houdt de Nederlandse taal eigenlijk in? Volgens het boek ‘Intercultureel onderwijs’ bestaat de Nederlandse taal helemaal niet. In Nederland worden er verschillende dialecten gesproken. Het Standaardnederlands in bijvoorbeeld Friesland klinkt tamelijk anders dan in Limburg of Brabant. Hieruit kun je dus opmaken hoe vatbaar het is voor verandering. Bijna dagelijks doen nieuwe woorden en uitdrukkingen hun intrede in de taal, afgeleid aan andere talen soms, of nieuw uitgevonden terwijl andere woorden of uitdrukkingen in onbruik raken en verdwijnen.
Taal heeft een communicatie en een sociale functie. Taal is het communicatiemiddel bij uitstek. We onderhouden relaties met anderen, of we leggen nieuwe contacten.
Op basisscholen willen we dat de kinderen zich ontwikkelen tot competente taalgebruikers. In de karakteristiek van de kerndoelen van 2009 wordt het taalonderwijs als volgt beschreven: het streven is dat kinderen met anderen een gesprek kunnen voeren, het nieuws op de radio en in de krant kunnen volgen, een mooi boek willen en kunnen lezen. Taalonderwijs is van belang omdat de rol van taal bij het verwerven van inhouden en vaardigheden in alle leergebieden (en de transfer daartussen) evident is. Het onderwijs in Nederlands als tweede taal heeft dat besef de laatste jaren sterk doen groeien. Taalonderwijs is dus van belang voor het succes dat kinderen in het onderwijs zullen hebben en voor de plaats die ze in de maatschappij zullen innemen. Daarnaast heeft taal een sociale functie. Kinderen dienen hun taalvaardigheid te ontwikkelen, omdat ze die nu en straks in de maatschappij hard nodig hebben. Dat houdt onder meer in dat het onderwijs waar mogelijk uitgaat van communicatieve situaties: levensechte en boeiende leesteksten, gesprekken over onderwerpen die kinderen bezig houden en een echte correspondentie met kinderen van andere scholen.
Basisscholen in de wijk Lombardijen
Op de basisscholen in de wijk Lombardijen zie je dat er bewust wordt omgegaan met de taalvaardigheid. De vijf basisscholen die zich bevinden in de wijk, zijn: ‘Paus Joannes’, ‘Het open venster’, ‘De catamaran’, ‘De Rotterdamse Schoolvereniging Zuid (RSZ)’ en ‘De SamSam’. Op deze basisscholen worden preventieve maatregelen genomen om kinderen Nederlands te leren. Zo werkt basisschool ‘Het open venster’ nauw samen met Weer Samen Naar School (WSNS), de oudste kleuters worden getest door een logopediste van WSNS op spraak, taal, de stem, het gehoor. Door de kinderen te testen, kunnen er maatregelen genomen worden zodat het kind optimaal ontwikkelt in Nederlandse taal. Een ander maatregel die de scholen hebben genomen is om nauw samen te werken met peuterspeelzalen. Vanaf 2004 worden op alle peuterspeelzalen in Lombardijen gewerkt met de methode ‘Puk & Ko’ en in de kleutergroepen wordt op elke school gewerkt met de methode ‘Ik & Ko’. Het programma is ingedeeld in een tiental thema’s, dat in de loop van het schooljaar aan de orde komen. Zo zijn er thema’s over spelen, over een nieuw zusje, over ziek zijn of over ‘op reis’. Deze programma’s zijn door deskundigen speciaal ontwikkeld om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren.
Resultaten en conclusie enquête
Hierboven heeft u vooral het theoretisch deel van deze deelvraag kunnen lezen. Voor het praktische deel, is er een enquête afgenomen bij 85 kinderen die op de basisschool ‘Het open venster’ zitten en bij 17 ouders. De meest opvallende resultaten kunt u hieronder lezen:
Figuur 2.1
Uit grafiek 2.1 blijkt dat bijna 57% van de kinderen naast de Nederlandse taal, ook nog een andere taal spreekt. Opvallend is, dat er zeven talen zijn gegeven als keuze, waaronder de vier grootste etnische groepen. Buiten deze zeven keuzes, hebben er nog twaalf kinderen de keuze gemaakt dat zij nog een andere taal spreken die niet in het keuze rijtje stond.
Figuur 2.2
Figuur 2.3
Uit grafiek 2.2 blijkt dat 52% van de kinderen altijd of soms een andere taal thuis spreekt dan Nederlands. Dit is schrikbarend groot aantal, voor al omdat te zien is in grafiek 2.3 dat 78 kinderen in Nederland geboren zijn.
Figuur 2.4
Uit grafiek 2.4 bleek dat 77 kinderen een andere taal horen in hun omgeving, dan die zij zelf spreken. De meeste kinderen zijn gewend om meerdere talen te horen, zij zullen een oplossing zoeken wanneer zij aangesproken worden door een taal die zij niet kennen. Bijna de helft van de kinderen zijn nieuwsgierig naar andere talen dit blijkt uit grafiek 2.4. Maar de kinderen mochten meerdere antwoorden kiezen en daaruit blijkt dat ook bijna de helft van de kinderen dit irritant vindt. Wij kunnen concluderen dat dit tegenstrijdig is.
Figuur 2.5
Uit tabel 2.5 is te zien is dat 74 kinderen een vriend/vriendin hebben die een andere taal spreken. De overige kinderen (11 kinderen) hebben geen vriend/vriendin die een andere taal spreekt. Opvallend is, dat de meerderheid van de kinderen het niet leuk lijkt om een vriend/vriendin te hebben die een andere taal spreekt.
Figuur 2.6
Figuur 2.7
Uit grafiek 2.6 is te zien dat 8 ouders een Nederlandse afkomst hebben, en dat 9 ouders een andere etniciteit hebben. Maar wat opvallend is, is dat wat je in grafiek 2.7 ziet. Namelijk alle ouders spreken wel Nederlands. We kunnen concluderen dat ze dit dus op eigen kracht doen.
In figuur 2.8 is te zien dat 8 van de 17 ouders geen andere taal spreekt, dan op het werk. We kunnen zeker concluderen dat over dit aspect van taal vele Nederlanders een vooroordeel hebben, die niet terecht is.
Figuur 2.9
Uit tabel 2.9 is af te lezen dat degene die altijd thuis een andere taal spreken dan op hun werk of af en toe, het niet uit maakt dat ouders in een andere taal zouden praten op het schoolplein. Terwijl ouders die nooit thuis een andere taal spreken, het wel irritant vinden en vervelend. wij concluderen dat het wel degelijk uit maakt dat de ouders thuis een andere taal spreken of juist niet, ten opzichte van de ervaringen van de ouders over taal.
Figuur 2.10
Net als bij de enquête van de kinderen is terug te zien dat ook de ouders, wanneer ze aangesproken zouden worden in een andere taal, een andere manier van communiceren zouden uitproberen. Dit is af te lezen uit figuur 2.10.
Conclusie deelvraag
Uit de enquêtes zijn de volgende belangrijke punten naar voren gekomen, die voor onze deelvraag belangrijk zijn. Hierbij hebben we specifiek gekeken naar de beleving van de kinderen en van de ouders.
Kinderen:
Het eerste punt is dat er in de wijk Lombardijen veel verschillende talen worden gesproken. De talen die o.a. gesproken worden zijn: Nederlands, Surinaams, Frans, Turks, Arabisch, Papiaments, Engels en twaalf kinderen kiezen voor ‘anders’.
Ten tweede komt naar voren dat zo’n 57% van de kinderen spreken een andere taal thuis, terwijl 65% van de kinderen in Nederland geboren zijn.
Als laatste punt viel op dat de kinderen zijn erg nieuwsgierig naar andere talen, maar vinden het aan de andere kant ook wel irritant.
Ouders:
Ten eerste is het opvallend dat 9 van de 17 ouders niet van Nederlandse afkomst is, maar wel Nederlands spreekt.
Als tweede punt is te zien dat 8 van de 17 ouders geen andere taal thuis spreken. Hier zijn vele vooroordelen over van Nederlanders.
Ten derde zien we duidelijk dat het uit maakt of de ouders thuis een andere taal spreken, voor de ervaringen van de ouders. We zien terug dat de ouders die thuis geen andere taal spreken dan op het werk, het irritant vinden om in hun omgeving een andere taal te horen.
“De ontwikkelingen van het samenleven in de wijk Lombardijen staat onder druk”.
“Taal- en cultuurverschillen vormen een barrière”.
Dit zijn enkele uitspraken van de bewoners van Lombardijen die uit het onderzoek van 2004 naar voren zijn gekomen. Maar hoe zit dat nu in 2010? Daar hopen we met deze deelvraag achter te komen. We zullen kijken hoe basisschoolkinderen en ouders de diversiteit aan talen, die in de wijk worden gesproken ervaren anno 2010. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zal er allereerst een theoretisch deel volgen. Vervolgens wordt er een kijkje genomen in de praktijk. Als laatste zal er een conclusie volgen aan de hand van de theoretische en praktische gegevens.
Taal in Lombardijen
Volgens onderzoek van deelgemeente IJsselmonde voelen de bewoners van Lombardijen zich in toenemende mate onzeker over de toekomst van de wijk. “De ontwikkelingen van het samenleven in de wijk Lombardijen staat onder druk. Het is niet meer vanzelfsprekend dat buren elkaar spreken en helpen, men kent elkaar nog niet. Bovendien vormen taal- en cultuurverschillen een barrière.” Dit bleek uit onderzoek dat in 2004 is gehouden.
De talen die momenteel worden gesproken in de wijk Lombardijen zijn de volgende: Nederlands (iets formeler), Srantangtongo oftewel Surinaams, Turks, Arabisch, Papiaments en Engels. Op de scholen in Lombardijen is de gangbare taal Nederlands. Een aantal scholen in Lombardijen hebben een anti agressie protocol opgesteld waar het onder andere gaat over het taalgebruik in de school. Één van de regels van de gedragscode is dat kinderen, ouders en leerkrachten fatsoenlijk taalgebruik hanteren.
Nederlandse taal en functie
Maar wat kan je verstaan onder fatsoenlijk taalgebruik? Wat houdt de Nederlandse taal eigenlijk in? Volgens het boek ‘Intercultureel onderwijs’ bestaat de Nederlandse taal helemaal niet. In Nederland worden er verschillende dialecten gesproken. Het Standaardnederlands in bijvoorbeeld Friesland klinkt tamelijk anders dan in Limburg of Brabant. Hieruit kun je dus opmaken hoe vatbaar het is voor verandering. Bijna dagelijks doen nieuwe woorden en uitdrukkingen hun intrede in de taal, afgeleid aan andere talen soms, of nieuw uitgevonden terwijl andere woorden of uitdrukkingen in onbruik raken en verdwijnen.
Taal heeft een communicatie en een sociale functie. Taal is het communicatiemiddel bij uitstek. We onderhouden relaties met anderen, of we leggen nieuwe contacten.
Op basisscholen willen we dat de kinderen zich ontwikkelen tot competente taalgebruikers. In de karakteristiek van de kerndoelen van 2009 wordt het taalonderwijs als volgt beschreven: het streven is dat kinderen met anderen een gesprek kunnen voeren, het nieuws op de radio en in de krant kunnen volgen, een mooi boek willen en kunnen lezen. Taalonderwijs is van belang omdat de rol van taal bij het verwerven van inhouden en vaardigheden in alle leergebieden (en de transfer daartussen) evident is. Het onderwijs in Nederlands als tweede taal heeft dat besef de laatste jaren sterk doen groeien. Taalonderwijs is dus van belang voor het succes dat kinderen in het onderwijs zullen hebben en voor de plaats die ze in de maatschappij zullen innemen. Daarnaast heeft taal een sociale functie. Kinderen dienen hun taalvaardigheid te ontwikkelen, omdat ze die nu en straks in de maatschappij hard nodig hebben. Dat houdt onder meer in dat het onderwijs waar mogelijk uitgaat van communicatieve situaties: levensechte en boeiende leesteksten, gesprekken over onderwerpen die kinderen bezig houden en een echte correspondentie met kinderen van andere scholen.
Basisscholen in de wijk Lombardijen
Op de basisscholen in de wijk Lombardijen zie je dat er bewust wordt omgegaan met de taalvaardigheid. De vijf basisscholen die zich bevinden in de wijk, zijn: ‘Paus Joannes’, ‘Het open venster’, ‘De catamaran’, ‘De Rotterdamse Schoolvereniging Zuid (RSZ)’ en ‘De SamSam’. Op deze basisscholen worden preventieve maatregelen genomen om kinderen Nederlands te leren. Zo werkt basisschool ‘Het open venster’ nauw samen met Weer Samen Naar School (WSNS), de oudste kleuters worden getest door een logopediste van WSNS op spraak, taal, de stem, het gehoor. Door de kinderen te testen, kunnen er maatregelen genomen worden zodat het kind optimaal ontwikkelt in Nederlandse taal. Een ander maatregel die de scholen hebben genomen is om nauw samen te werken met peuterspeelzalen. Vanaf 2004 worden op alle peuterspeelzalen in Lombardijen gewerkt met de methode ‘Puk & Ko’ en in de kleutergroepen wordt op elke school gewerkt met de methode ‘Ik & Ko’. Het programma is ingedeeld in een tiental thema’s, dat in de loop van het schooljaar aan de orde komen. Zo zijn er thema’s over spelen, over een nieuw zusje, over ziek zijn of over ‘op reis’. Deze programma’s zijn door deskundigen speciaal ontwikkeld om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren.
Resultaten en conclusie enquête
Hierboven heeft u vooral het theoretisch deel van deze deelvraag kunnen lezen. Voor het praktische deel, is er een enquête afgenomen bij 85 kinderen die op de basisschool ‘Het open venster’ zitten en bij 17 ouders. De meest opvallende resultaten kunt u hieronder lezen:
Figuur 2.1
Uit grafiek 2.1 blijkt dat bijna 57% van de kinderen naast de Nederlandse taal, ook nog een andere taal spreekt. Opvallend is, dat er zeven talen zijn gegeven als keuze, waaronder de vier grootste etnische groepen. Buiten deze zeven keuzes, hebben er nog twaalf kinderen de keuze gemaakt dat zij nog een andere taal spreken die niet in het keuze rijtje stond.
Figuur 2.2
Figuur 2.3
Uit grafiek 2.2 blijkt dat 52% van de kinderen altijd of soms een andere taal thuis spreekt dan Nederlands. Dit is schrikbarend groot aantal, voor al omdat te zien is in grafiek 2.3 dat 78 kinderen in Nederland geboren zijn.
Figuur 2.4
Uit grafiek 2.4 bleek dat 77 kinderen een andere taal horen in hun omgeving, dan die zij zelf spreken. De meeste kinderen zijn gewend om meerdere talen te horen, zij zullen een oplossing zoeken wanneer zij aangesproken worden door een taal die zij niet kennen. Bijna de helft van de kinderen zijn nieuwsgierig naar andere talen dit blijkt uit grafiek 2.4. Maar de kinderen mochten meerdere antwoorden kiezen en daaruit blijkt dat ook bijna de helft van de kinderen dit irritant vindt. Wij kunnen concluderen dat dit tegenstrijdig is.
Figuur 2.5
Uit tabel 2.5 is te zien is dat 74 kinderen een vriend/vriendin hebben die een andere taal spreken. De overige kinderen (11 kinderen) hebben geen vriend/vriendin die een andere taal spreekt. Opvallend is, dat de meerderheid van de kinderen het niet leuk lijkt om een vriend/vriendin te hebben die een andere taal spreekt.
Figuur 2.6
Figuur 2.7
Uit grafiek 2.6 is te zien dat 8 ouders een Nederlandse afkomst hebben, en dat 9 ouders een andere etniciteit hebben. Maar wat opvallend is, is dat wat je in grafiek 2.7 ziet. Namelijk alle ouders spreken wel Nederlands. We kunnen concluderen dat ze dit dus op eigen kracht doen.
In figuur 2.8 is te zien dat 8 van de 17 ouders geen andere taal spreekt, dan op het werk. We kunnen zeker concluderen dat over dit aspect van taal vele Nederlanders een vooroordeel hebben, die niet terecht is.
Figuur 2.9
Uit tabel 2.9 is af te lezen dat degene die altijd thuis een andere taal spreken dan op hun werk of af en toe, het niet uit maakt dat ouders in een andere taal zouden praten op het schoolplein. Terwijl ouders die nooit thuis een andere taal spreken, het wel irritant vinden en vervelend. wij concluderen dat het wel degelijk uit maakt dat de ouders thuis een andere taal spreken of juist niet, ten opzichte van de ervaringen van de ouders over taal.
Figuur 2.10
Net als bij de enquête van de kinderen is terug te zien dat ook de ouders, wanneer ze aangesproken zouden worden in een andere taal, een andere manier van communiceren zouden uitproberen. Dit is af te lezen uit figuur 2.10.
Conclusie deelvraag
Uit de enquêtes zijn de volgende belangrijke punten naar voren gekomen, die voor onze deelvraag belangrijk zijn. Hierbij hebben we specifiek gekeken naar de beleving van de kinderen en van de ouders.
Kinderen:
Het eerste punt is dat er in de wijk Lombardijen veel verschillende talen worden gesproken. De talen die o.a. gesproken worden zijn: Nederlands, Surinaams, Frans, Turks, Arabisch, Papiaments, Engels en twaalf kinderen kiezen voor ‘anders’.
Ten tweede komt naar voren dat zo’n 57% van de kinderen spreken een andere taal thuis, terwijl 65% van de kinderen in Nederland geboren zijn.
Als laatste punt viel op dat de kinderen zijn erg nieuwsgierig naar andere talen, maar vinden het aan de andere kant ook wel irritant.
Ouders:
Ten eerste is het opvallend dat 9 van de 17 ouders niet van Nederlandse afkomst is, maar wel Nederlands spreekt.
Als tweede punt is te zien dat 8 van de 17 ouders geen andere taal thuis spreken. Hier zijn vele vooroordelen over van Nederlanders.
Ten derde zien we duidelijk dat het uit maakt of de ouders thuis een andere taal spreken, voor de ervaringen van de ouders. We zien terug dat de ouders die thuis geen andere taal spreken dan op het werk, het irritant vinden om in hun omgeving een andere taal te horen.
Hoe zijn de verschillende culturen in de wijk verspreid met het oog op taal en religie?
Kinderen spelen op straat, moeders drinken een kopje thee en anderen zijn aan het werk. Een stad, een wijk, een buurt is één en al dynamiek. Verschillende steden, wijken en buurten hebben hun eigen kleur. Ons onderzoek is gericht op de verspreiding van taal en religie en daarom wordt dit aspect uiteengezet in deze deelvraag in relatie tot de wijk Lombardijen.
Algemeen beeld Lombardijen met betrekking tot etniciteit
Lombardijen is een zeer kleurrijke wijk. Er wonen mensen van veel verschillende nationaliteiten. Uit figuur 1.1 blijkt dat een groot percentage van de allochtonen inwoners Surinaams, Turks, Marokkaans of Antilliaans is. Van deze vier etnische groepen zullen wij een nadere beschrijving geven gericht op taal en religie.
Figuur 1.1
Surinaams
Taal
Bijna alle inwoners van Suriname spreken Nederlands. Dit is dan ook de officiële taal in Suriname en het Nederlands wordt op scholen gehanteerd als taal. Het woordgebruik van Surinamers is over het algemeen iets formeler en beleefder dan van Nederlanders. Nederlands is echter niet de enige taal die wordt gesproken in Suriname. Suriname heeft ook een eigen taal, namelijk het Sranangtongo, ook wel Surinaams genoemd. Deze taal heeft veel invloeden van het Nederlands en het Engels en zelfs een beetje uit het Chinees. In principe wordt het Sranangtongo door alle inwoners van Suriname gesproken. Het verschil met het spreken van Nederlands is echter dat men vooral Nederlands spreekt in formele situaties en Sranangtongo spreekt in informele situaties. Binnen de taal Sranangtongo kent men ook weer onderscheid in uitspraak en woordkeuze. Dit komt door invloeden van de verschillende delen in Suriname. Het Srantangtongo wordt wereldwijd door ongeveer 1 miljoen mensen gesproken. De grootste groep Srantangtongo sprekende mensen woont in Nederland.
Religie
In Suriname tref je bijna alle wereldreligies aan. Het grootste percentage Surinamers is Christen, maar in Suriname wonen ook Moslims, Hindoes, Boeddhisten, ook aanhangers van Afrikaanse religies zoals het Winti of van Indiaase religies. Het bijzondere van de verschillende religies in Suriname is dat er vrede heerst tussen de verschillende religies en er weinig tot geen conflicten zijn met betrekking tot religie.
Turks
Taal
De bevolking in Turkije bestaat voornamelijk uit Koerden en Turken. Turks is de enige taal, die er in Turkije gesproken wordt.
Religie
De officiële godsdienst in Turkije is de Islam. Zo’n 96 procent van de mensen in Turkije is dan ook Moslim. Mensen die vanuit Turkije naar Nederland immigreren spreken allemaal Turks.
Marokkaans
Taal
Arabisch is de officiële taal in Marokko, toch spreken de bewoners van het land vaak een dialect van het Arabisch. Daarnaast spreekt ook een groot aantal mensen in Marokko Frans. Frans wordt veelal gebruikt in de economie en het onderwijs. Engels is in opkomst als tweede buitenlandse taal. In het Noorden van Marokko wordt door sommige mensen Spaans gesproken.
Religie
De drie religies in Marokko zijn het Christendom, het Jodendom en de Islam. De Christenen bezoeken de kerken, de Joden de synagogen en de moslims de moskee. Het overgrote deel van de bevolking is Moslim.
Antilliaans
Taal
De Nederlandse Antillen bestaat uit vijf eilanden namelijk: Saba, Curaçao, Bonaire, Sint Maarten, Sint Eustatius. Bonaire en Curaçao behoren tot de benedenwindse eilanden. Hier wordt voornamelijk Papiaments gesproken. Dit is een creoolse taal en gebaseerd op het Portugees en Spaans, maar heeft ook veel Franse, Nederlandse en Engelse invloeden. De overige eilanden worden ook wel de bovenwindse eilanden genoemd. Op deze eilanden is de voertaal Engels.
Religie
De meeste inwoners van de Nederlandse Antillen zijn Rooms-katholiek. Daarnaast zijn er ook vooral op de bovenwindse eilanden grote Protestantse gemeenschappen. Verder wonen er ook Joden en Moslims op de Nederlandse Antillen.
Conclusie
De wijk Lombardijen heeft een kleurrijk karakter. Antillianen, Marokkanen, Turken en Surinamers zijn de grootse etnische groepen in de wijk. Deze groepen hebben allen hun eigen religie en eigen talen. In deelvraag 2 en 3 zullen we verder inspelen op de diversiteit hiervan.
Algemeen beeld Lombardijen met betrekking tot etniciteit
Lombardijen is een zeer kleurrijke wijk. Er wonen mensen van veel verschillende nationaliteiten. Uit figuur 1.1 blijkt dat een groot percentage van de allochtonen inwoners Surinaams, Turks, Marokkaans of Antilliaans is. Van deze vier etnische groepen zullen wij een nadere beschrijving geven gericht op taal en religie.
Figuur 1.1
Surinaams
Taal
Bijna alle inwoners van Suriname spreken Nederlands. Dit is dan ook de officiële taal in Suriname en het Nederlands wordt op scholen gehanteerd als taal. Het woordgebruik van Surinamers is over het algemeen iets formeler en beleefder dan van Nederlanders. Nederlands is echter niet de enige taal die wordt gesproken in Suriname. Suriname heeft ook een eigen taal, namelijk het Sranangtongo, ook wel Surinaams genoemd. Deze taal heeft veel invloeden van het Nederlands en het Engels en zelfs een beetje uit het Chinees. In principe wordt het Sranangtongo door alle inwoners van Suriname gesproken. Het verschil met het spreken van Nederlands is echter dat men vooral Nederlands spreekt in formele situaties en Sranangtongo spreekt in informele situaties. Binnen de taal Sranangtongo kent men ook weer onderscheid in uitspraak en woordkeuze. Dit komt door invloeden van de verschillende delen in Suriname. Het Srantangtongo wordt wereldwijd door ongeveer 1 miljoen mensen gesproken. De grootste groep Srantangtongo sprekende mensen woont in Nederland.
Religie
In Suriname tref je bijna alle wereldreligies aan. Het grootste percentage Surinamers is Christen, maar in Suriname wonen ook Moslims, Hindoes, Boeddhisten, ook aanhangers van Afrikaanse religies zoals het Winti of van Indiaase religies. Het bijzondere van de verschillende religies in Suriname is dat er vrede heerst tussen de verschillende religies en er weinig tot geen conflicten zijn met betrekking tot religie.
Turks
Taal
De bevolking in Turkije bestaat voornamelijk uit Koerden en Turken. Turks is de enige taal, die er in Turkije gesproken wordt.
Religie
De officiële godsdienst in Turkije is de Islam. Zo’n 96 procent van de mensen in Turkije is dan ook Moslim. Mensen die vanuit Turkije naar Nederland immigreren spreken allemaal Turks.
Marokkaans
Taal
Arabisch is de officiële taal in Marokko, toch spreken de bewoners van het land vaak een dialect van het Arabisch. Daarnaast spreekt ook een groot aantal mensen in Marokko Frans. Frans wordt veelal gebruikt in de economie en het onderwijs. Engels is in opkomst als tweede buitenlandse taal. In het Noorden van Marokko wordt door sommige mensen Spaans gesproken.
Religie
De drie religies in Marokko zijn het Christendom, het Jodendom en de Islam. De Christenen bezoeken de kerken, de Joden de synagogen en de moslims de moskee. Het overgrote deel van de bevolking is Moslim.
Antilliaans
Taal
De Nederlandse Antillen bestaat uit vijf eilanden namelijk: Saba, Curaçao, Bonaire, Sint Maarten, Sint Eustatius. Bonaire en Curaçao behoren tot de benedenwindse eilanden. Hier wordt voornamelijk Papiaments gesproken. Dit is een creoolse taal en gebaseerd op het Portugees en Spaans, maar heeft ook veel Franse, Nederlandse en Engelse invloeden. De overige eilanden worden ook wel de bovenwindse eilanden genoemd. Op deze eilanden is de voertaal Engels.
Religie
De meeste inwoners van de Nederlandse Antillen zijn Rooms-katholiek. Daarnaast zijn er ook vooral op de bovenwindse eilanden grote Protestantse gemeenschappen. Verder wonen er ook Joden en Moslims op de Nederlandse Antillen.
Conclusie
De wijk Lombardijen heeft een kleurrijk karakter. Antillianen, Marokkanen, Turken en Surinamers zijn de grootse etnische groepen in de wijk. Deze groepen hebben allen hun eigen religie en eigen talen. In deelvraag 2 en 3 zullen we verder inspelen op de diversiteit hiervan.
Vooronderzoek
De wijk Lombardijen is een van de tuinsteden in Rotterdam-Zuid. Stedenbouwkundige van Drimmelen maakt ongeveer een halve eeuw geleden het ontwerp voor de wijk Lombardijen. Uiteindelijk is de wijk gebouwd in de jaren 1960 – 1969. Tijdens deze jaren zijn er in totaal 5.268 woningen gebouwd. In 1991 is Lombardijen onderdeel geworden van de gemeente IJsselmonde.
Contrast woningbouw 1960 – 2010
Homerusstraat 1960
Homerusstraat 2010
Op dit moment telt Lombardijen 12.957 inwoners. Van dit aantal inwoners is 47% allochtoon. De bebouwing van de wijk Lombardijen bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen. Daarnaast zijn er veel portiek en galerijwoningen. De wijk Lombardijen is een groene wijk met veel recreatiemogelijkheden. Het Spinozapark is het centrum van de wijk.
Lombardijen kenmerkt zich door een verscheidenheid van woonbuurten, met elk hun eigen sfeer. De wijk kun je dan ook onderverdelen in de volgende 5 buurten:
• Homerusbuurt
De homerusbuurt ligt in het zuidoostelijke deel van Lombardijen. Ze zijn op dit moment bezig met veel nieuwbouw in deze buurt. Daarnaast staat de Petrakerk in deze buurt, dit is een gereformeerde kerk.
• Karl Marxbuurt
De Karlmarxbuurt ligt in het noordwestelijke deel van de wijk. Het grootste gedeelte van de wijk bestaat uit flatwoningen. De karl Marxstraat en de Nietzeschestraat vormen hier een uitzondering op, in deze straten vind je vooral bungalows. Daarom worden deze straten ook wel het ‘’gouden buurtje’’ van Lombardijen genoemd.
• Molièrebuurt
Deze buurt ligt in het zuidwestelijke deel van Lombardijen. In deze buurt staat de Johanneskerk, dit is een katholieke kerk. In deze buurt zijn veel basisscholen aanwezig waaronder de A.J. Schreuderschool.
• Zenobuurt
De Zenobuurt woont in het noordoostelijke deel van de wijk. Een kenmerkend gebouw van deze buurt is de Zonnetrap. De zonnetrap is een ouderhuisvesting, daarnaast is er ook een sportschool aanwezig in dit gebouw.
• Smeetsland
De buurt Smeetsland ligt in het noordelijke deel van Lombardijen. Smeetsland is opgezet als nooddorp na de tweedewereldoorlog. Er zijn voor deze buurt grote nieuwbouwplannen.
Contrast woningbouw 1960 – 2010
Homerusstraat 1960
Homerusstraat 2010
Op dit moment telt Lombardijen 12.957 inwoners. Van dit aantal inwoners is 47% allochtoon. De bebouwing van de wijk Lombardijen bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen. Daarnaast zijn er veel portiek en galerijwoningen. De wijk Lombardijen is een groene wijk met veel recreatiemogelijkheden. Het Spinozapark is het centrum van de wijk.
Lombardijen kenmerkt zich door een verscheidenheid van woonbuurten, met elk hun eigen sfeer. De wijk kun je dan ook onderverdelen in de volgende 5 buurten:
• Homerusbuurt
De homerusbuurt ligt in het zuidoostelijke deel van Lombardijen. Ze zijn op dit moment bezig met veel nieuwbouw in deze buurt. Daarnaast staat de Petrakerk in deze buurt, dit is een gereformeerde kerk.
• Karl Marxbuurt
De Karlmarxbuurt ligt in het noordwestelijke deel van de wijk. Het grootste gedeelte van de wijk bestaat uit flatwoningen. De karl Marxstraat en de Nietzeschestraat vormen hier een uitzondering op, in deze straten vind je vooral bungalows. Daarom worden deze straten ook wel het ‘’gouden buurtje’’ van Lombardijen genoemd.
• Molièrebuurt
Deze buurt ligt in het zuidwestelijke deel van Lombardijen. In deze buurt staat de Johanneskerk, dit is een katholieke kerk. In deze buurt zijn veel basisscholen aanwezig waaronder de A.J. Schreuderschool.
• Zenobuurt
De Zenobuurt woont in het noordoostelijke deel van de wijk. Een kenmerkend gebouw van deze buurt is de Zonnetrap. De zonnetrap is een ouderhuisvesting, daarnaast is er ook een sportschool aanwezig in dit gebouw.
• Smeetsland
De buurt Smeetsland ligt in het noordelijke deel van Lombardijen. Smeetsland is opgezet als nooddorp na de tweedewereldoorlog. Er zijn voor deze buurt grote nieuwbouwplannen.
Methode
Steekproef enquêtes
Er zijn enquêtes uitgedeeld op basisschool ‘Het Open Venster’, in Lombardijen. De enquêtes zijn uitgedeeld aan de kinderen van de bovenbouw en de ouders op het schoolplein. De enquêtes van de kinderen zien er anders uit, dan van de ouders maar hebben dezelfde opbouw.
Meetinstrumenten
De resultaten voor het onderzoek zijn voortgekomen uit de enquêtes, die zijn uitgedeeld in de bovenbouwklassen van basisschool ’Het Open Venster’.Op het schoolplein hebben ouders de enquêtes ingevuld. Er zijn 84 kinderen, die de enquête hebben ingevuld en 17 ouders. Er zijn meer kinderen dan ouders, die de enquête hebben ingevuld, omdat er onder de ouders weinig animo was.
Procedure
Wij zijn als volgt aan onze informatie gekomen voor het onderzoek:
Allereerst hebben wij gebrainstormd over verschillende onderwerpen, waar wij ons onderzoek over zouden willen houden. Vervolgens hebben wij een wijkwandeling gemaakt om een eerste indruk te krijgen van de wijk Lombardijen. Na de wijkwandeling hebben wij besloten de beleving van basisschoolkinderen en ouders betreffende de diversiteit aan religies en taal in de wijk Lombardijen te onderzoeken. Vanuit deze invalshoek hebben wij een hoofdvraag en deelvragen bedacht.De volgende stap in het proces was het verdelen van de taken.
Judith & Loes: vooronderzoek, voorwoord, deelvraag 1, theoretische inleiding, onderzoek nalezen, powerpoint en discussie en conclusie.
Daniëlle & Suzanne: Deelvraag 3, samenvatting.
Annabelle & Martine: Deelvraag 2, hypothese, methode, conceptueel kader en onderzoek samengevoegd, powerpoint en discussie en conclusie.
Eline & Denise: Enquêtes maken en uitvoeren. De gegevens van de enquête verwerken en tabellen en grafiek maken, weblog en onderzoek nalezen.
Bij de gemeente Lombardijen is veel informatie gevonden voor het vooronderzoek. Bijvoorbeeld: ‘Hoeveel allochtonen mensen wonen er in de wijk Lombardijen’.’ In welke buurten is de wijk Lombardijen onderverdeeld.’ Om de deelvragen goed te kunnen beantwoorden zijn er praktijkvoorbeelden nodig. Wij hebben er voor gekozen om op één basisschool in de wijk Lombardijen enquêtes af te nemen. Zoals in bovenstaande tekst beschreven staat, hebben we deze enquêtes uitgevoerd op basisschool: ‘Het Open Venster’. Nadat de enquêtes verwerkt waren, hadden we concrete resultaten om de deelvragen te beantwoorden.
Nadat ieder zijn taak succesvol had uitgevoerd, hebben wij de bestanden bij elkaar gevoegd en op de weblog geplaatst
Er zijn enquêtes uitgedeeld op basisschool ‘Het Open Venster’, in Lombardijen. De enquêtes zijn uitgedeeld aan de kinderen van de bovenbouw en de ouders op het schoolplein. De enquêtes van de kinderen zien er anders uit, dan van de ouders maar hebben dezelfde opbouw.
Meetinstrumenten
De resultaten voor het onderzoek zijn voortgekomen uit de enquêtes, die zijn uitgedeeld in de bovenbouwklassen van basisschool ’Het Open Venster’.Op het schoolplein hebben ouders de enquêtes ingevuld. Er zijn 84 kinderen, die de enquête hebben ingevuld en 17 ouders. Er zijn meer kinderen dan ouders, die de enquête hebben ingevuld, omdat er onder de ouders weinig animo was.
Procedure
Wij zijn als volgt aan onze informatie gekomen voor het onderzoek:
Allereerst hebben wij gebrainstormd over verschillende onderwerpen, waar wij ons onderzoek over zouden willen houden. Vervolgens hebben wij een wijkwandeling gemaakt om een eerste indruk te krijgen van de wijk Lombardijen. Na de wijkwandeling hebben wij besloten de beleving van basisschoolkinderen en ouders betreffende de diversiteit aan religies en taal in de wijk Lombardijen te onderzoeken. Vanuit deze invalshoek hebben wij een hoofdvraag en deelvragen bedacht.De volgende stap in het proces was het verdelen van de taken.
Judith & Loes: vooronderzoek, voorwoord, deelvraag 1, theoretische inleiding, onderzoek nalezen, powerpoint en discussie en conclusie.
Daniëlle & Suzanne: Deelvraag 3, samenvatting.
Annabelle & Martine: Deelvraag 2, hypothese, methode, conceptueel kader en onderzoek samengevoegd, powerpoint en discussie en conclusie.
Eline & Denise: Enquêtes maken en uitvoeren. De gegevens van de enquête verwerken en tabellen en grafiek maken, weblog en onderzoek nalezen.
Bij de gemeente Lombardijen is veel informatie gevonden voor het vooronderzoek. Bijvoorbeeld: ‘Hoeveel allochtonen mensen wonen er in de wijk Lombardijen’.’ In welke buurten is de wijk Lombardijen onderverdeeld.’ Om de deelvragen goed te kunnen beantwoorden zijn er praktijkvoorbeelden nodig. Wij hebben er voor gekozen om op één basisschool in de wijk Lombardijen enquêtes af te nemen. Zoals in bovenstaande tekst beschreven staat, hebben we deze enquêtes uitgevoerd op basisschool: ‘Het Open Venster’. Nadat de enquêtes verwerkt waren, hadden we concrete resultaten om de deelvragen te beantwoorden.
Nadat ieder zijn taak succesvol had uitgevoerd, hebben wij de bestanden bij elkaar gevoegd en op de weblog geplaatst
Samenvatting
In dit onderzoek wordt gekeken naar het verschil in beleving van basisschoolkinderen en ouders betreffende de diversiteit van religies en taal in de wijk Lombardijen. In de theoretische inleiding geven wij aan dat we inzicht willen krijgen in wat het verschil is in beleving op gebied van religie en taal tussen kinderen en ouders. Ook leggen we hier de verschillende begrippen uit die we gebruiken tijdens ons verslag van het onderzoek.
In de methode wordt aangegeven welke wijze we hebben gebruikt om aan onze praktijk informatie te komen. We hebben namelijk ouders en kinderen enquêtes laten invullen om zo aan onze informatie te komen. Deze hebben wij verwerkt in een Excel bestand en in het verslag zelf, doormiddel van grafieken en diagrammen.
In het vooronderzoek kun je alle relevante informatie vinden die over de wijk. Voordat we aan de slag konden moesten we weten met wat voor een wijk we te maken hadden en wat we allemaal tegen kunnen komen in de wijk. Dit kunt u allemaal vinden onder het kopje vooronderzoek.
In de verschillende deelvragen wordt steeds eerst het theoretisch stuk behandeld dat relevant is voor de deelvraag. Daarna gaan we over op het praktijkdeel waarbij we de verschillende gegevens gebruiken vanuit de enquêtes van de kinderen en de ouders.
Tot slot wordt er een conclusie getrokken aan de hand van de verkregen informatie. We kunnen concluderen dat er geen verschil is in beleving van ouders en basisschoolkinderen. Vanuit deze conclusie kunnen we de discussie trekken dat we de volgende keer in een dergelijk onderzoek de enquête vragen beter moeten formulieren en zorgen dat het onderzoek ook echt valide is.
In de methode wordt aangegeven welke wijze we hebben gebruikt om aan onze praktijk informatie te komen. We hebben namelijk ouders en kinderen enquêtes laten invullen om zo aan onze informatie te komen. Deze hebben wij verwerkt in een Excel bestand en in het verslag zelf, doormiddel van grafieken en diagrammen.
In het vooronderzoek kun je alle relevante informatie vinden die over de wijk. Voordat we aan de slag konden moesten we weten met wat voor een wijk we te maken hadden en wat we allemaal tegen kunnen komen in de wijk. Dit kunt u allemaal vinden onder het kopje vooronderzoek.
In de verschillende deelvragen wordt steeds eerst het theoretisch stuk behandeld dat relevant is voor de deelvraag. Daarna gaan we over op het praktijkdeel waarbij we de verschillende gegevens gebruiken vanuit de enquêtes van de kinderen en de ouders.
Tot slot wordt er een conclusie getrokken aan de hand van de verkregen informatie. We kunnen concluderen dat er geen verschil is in beleving van ouders en basisschoolkinderen. Vanuit deze conclusie kunnen we de discussie trekken dat we de volgende keer in een dergelijk onderzoek de enquête vragen beter moeten formulieren en zorgen dat het onderzoek ook echt valide is.
Theoretische inleiding
Probleemstelling
Wij onderzoeken wat het verschil in beleving van basisschoolkinderen en ouders is, betreffende de diversiteit van religies en taal in de wijk Lombardijen. Wij willen inzicht krijgen op hoe de beleving van de basisschoolkinderen en ouders is, op het gebied van religie en taal. Het verschil tussen de mening van basisschoolkinderen en ouders onderzoeken wij. Hierbij gaan wij ervan uit dat basisschoolkinderen en ouders van ervaring en beleving verschillen over de onderwerpen religies en taal. Lombardijen is een wijk waar de diversiteit aan culturen ontzettend groot is. Des te interessanter is het, om de wijk te onderzoeken op verschillende ervaringen en belevingen van basisschoolkinderen en ouders.
Doelstelling
Wij willen er met dit onderzoek achter komen hoe de verschillende culturen verspreid zijn over de wijk Lombardijen, met het oog op taal en religie.
Naast de spreiding van culturen in de wijk Lombardijen, onderzoeken wij wat de ervaringen zijn van ouders en basisschoolkinderen op het gebied van taal en religie. Wij willen dit weten, omdat dit relevant is voor onze huidige beroepspraktijk. Wij leven in een multiculturele samenleving. Kinderen zitten in multiculturele klassen, vooral als het gaat om de Randstad. Door te weten hoe de kinderen en ouders deze verschillen beleven, kunnen wij als toekomstige leerkrachten onze aanpak hierop aanpassen (bijvoorbeeld lessen of oudergesprekken).
Wij gaan dit onderzoeken door contact op te nemen met een willekeurige basisschool in de wijk Lombardijen. Op deze school nemen wij enquêtes af bij de basisschoolkinderen. Daarnaast ondervragen wij ouders op het schoolplein.
Onderzoeksvraag
Wat is het verschil in beleving van basisschoolkinderen en ouders betreffende de diversiteit aan taal en religies in de wijk Lombardijen?
Deelvragen
1. Hoe zijn de verschillende culturen in de wijk verspreid met het oog op taal en religie?
2. Hoe ervaren basisschoolkinderen en ouders de diversiteit aan talen, die in de wijk worden gesproken?
3. Hoe ervaren basisschoolkinderen en ouders de diversiteit aan godsdiensten (normen en waarden), die in de wijk voorkomen?
Hypothese
Onze hypothese is als volgt :
Wij verwachten, dat de ervaringen van basisschoolkinderen zullen afwijken van de ervaringen van ouders betreffende de diversiteit van religies en taal in de wijk Lombardijen. Dit verwachten wij, omdat ouders een andere belevingswereld hebben dan kinderen. Ouders hebben door verschillende ervaringen en belevingen een bepaalde visie ontwikkelt, die bij kinderen nog in ontwikkeling is.
Wij denken, dat kinderen een positiever beeld hebben van de wijk dan de ouders. Wij gaan er ook van uit, dat kinderen ongeschreven zijn en daardoor geen onderscheid maken tussen mensen, gebaseerd op taal en religie. Wij denken dat ouders eerder onderscheid zullen maken tussen mensen, gebaseerd op taal en religie, omdat zij wel geschreven zijn. Ook voorspellen wij, dat de meningen tussen basisschoolkinderen onderling van elkaar verschillen. Ieder kind heeft een eigen mening en een eigen karakter. De verschillen tussen kinderen onderling kunnen ook voortkomen uit de verschillende achtergronden van de kinderen. Betreffende de spreiding van culturen in de wijk verwachten wij, dat de mensen met dezelfde culturele achtergrond vaak bij elkaar zullen wonen.
Conceptueel kader
Cultuur:
onder het begrip cultuur verstaan we het volgende: het patroon van normen en waarden, doeleinden, normen, verwachtingen, kennis en inzicht op het vlak van mens en wereldbeschouwing.
Allochtoon: onder het begrip allochtoon verstaan we iemand die geboren is in het buitenland of die buitenlandse ouders heeft.
Basisschoolkinderen:
met het begrip basisschoolkinderen bedoelen we kinderen met de leeftijd van acht tot twaalf jaar oud. De kinderen zitten op de basisschool.
Ouders:
met het begrip ouders wordt bedoeld het volgende bedoeld: mensen die kinderen hebben en de leeftijd hebben tussen vierentwintig jaar en zesenzestig jaar oud.
Taal:
onder het begrip taal verstaan we de Een systeem van woorden, uitdrukkingen en tekens waarmee gecommuniceerd kan worden of waarmee iets kan worden beschreven
Religie:
met het begrip religie wordt godsdienst bedoeld.
Wij onderzoeken wat het verschil in beleving van basisschoolkinderen en ouders is, betreffende de diversiteit van religies en taal in de wijk Lombardijen. Wij willen inzicht krijgen op hoe de beleving van de basisschoolkinderen en ouders is, op het gebied van religie en taal. Het verschil tussen de mening van basisschoolkinderen en ouders onderzoeken wij. Hierbij gaan wij ervan uit dat basisschoolkinderen en ouders van ervaring en beleving verschillen over de onderwerpen religies en taal. Lombardijen is een wijk waar de diversiteit aan culturen ontzettend groot is. Des te interessanter is het, om de wijk te onderzoeken op verschillende ervaringen en belevingen van basisschoolkinderen en ouders.
Doelstelling
Wij willen er met dit onderzoek achter komen hoe de verschillende culturen verspreid zijn over de wijk Lombardijen, met het oog op taal en religie.
Naast de spreiding van culturen in de wijk Lombardijen, onderzoeken wij wat de ervaringen zijn van ouders en basisschoolkinderen op het gebied van taal en religie. Wij willen dit weten, omdat dit relevant is voor onze huidige beroepspraktijk. Wij leven in een multiculturele samenleving. Kinderen zitten in multiculturele klassen, vooral als het gaat om de Randstad. Door te weten hoe de kinderen en ouders deze verschillen beleven, kunnen wij als toekomstige leerkrachten onze aanpak hierop aanpassen (bijvoorbeeld lessen of oudergesprekken).
Wij gaan dit onderzoeken door contact op te nemen met een willekeurige basisschool in de wijk Lombardijen. Op deze school nemen wij enquêtes af bij de basisschoolkinderen. Daarnaast ondervragen wij ouders op het schoolplein.
Onderzoeksvraag
Wat is het verschil in beleving van basisschoolkinderen en ouders betreffende de diversiteit aan taal en religies in de wijk Lombardijen?
Deelvragen
1. Hoe zijn de verschillende culturen in de wijk verspreid met het oog op taal en religie?
2. Hoe ervaren basisschoolkinderen en ouders de diversiteit aan talen, die in de wijk worden gesproken?
3. Hoe ervaren basisschoolkinderen en ouders de diversiteit aan godsdiensten (normen en waarden), die in de wijk voorkomen?
Hypothese
Onze hypothese is als volgt :
Wij verwachten, dat de ervaringen van basisschoolkinderen zullen afwijken van de ervaringen van ouders betreffende de diversiteit van religies en taal in de wijk Lombardijen. Dit verwachten wij, omdat ouders een andere belevingswereld hebben dan kinderen. Ouders hebben door verschillende ervaringen en belevingen een bepaalde visie ontwikkelt, die bij kinderen nog in ontwikkeling is.
Wij denken, dat kinderen een positiever beeld hebben van de wijk dan de ouders. Wij gaan er ook van uit, dat kinderen ongeschreven zijn en daardoor geen onderscheid maken tussen mensen, gebaseerd op taal en religie. Wij denken dat ouders eerder onderscheid zullen maken tussen mensen, gebaseerd op taal en religie, omdat zij wel geschreven zijn. Ook voorspellen wij, dat de meningen tussen basisschoolkinderen onderling van elkaar verschillen. Ieder kind heeft een eigen mening en een eigen karakter. De verschillen tussen kinderen onderling kunnen ook voortkomen uit de verschillende achtergronden van de kinderen. Betreffende de spreiding van culturen in de wijk verwachten wij, dat de mensen met dezelfde culturele achtergrond vaak bij elkaar zullen wonen.
Conceptueel kader
Cultuur:
onder het begrip cultuur verstaan we het volgende: het patroon van normen en waarden, doeleinden, normen, verwachtingen, kennis en inzicht op het vlak van mens en wereldbeschouwing.
Allochtoon: onder het begrip allochtoon verstaan we iemand die geboren is in het buitenland of die buitenlandse ouders heeft.
Basisschoolkinderen:
met het begrip basisschoolkinderen bedoelen we kinderen met de leeftijd van acht tot twaalf jaar oud. De kinderen zitten op de basisschool.
Ouders:
met het begrip ouders wordt bedoeld het volgende bedoeld: mensen die kinderen hebben en de leeftijd hebben tussen vierentwintig jaar en zesenzestig jaar oud.
Taal:
onder het begrip taal verstaan we de Een systeem van woorden, uitdrukkingen en tekens waarmee gecommuniceerd kan worden of waarmee iets kan worden beschreven
Religie:
met het begrip religie wordt godsdienst bedoeld.
Voorwoord
Wijkonderzoek Lombardijen
Over het verschil in beleving van basisschoolkinderen en ouders op het gebied van de diversiteit aan religie en taal in de wijk.
Onderzoek gemaakt door:
Suzanne v.d. Berg, Annabelle Eigeman, Loes Heintjes,
Martine Penning, Denise Schuurman, Eline Vos en Judith Wijnia
PRV3B
V2ON; Leren onderzoek doen
Brigitte Witmus
November 2010
Voorwoord
Voor u ligt een onderzoek naar de beleving van kinderen en ouders ten opzichte van de verschillende talen en religies in de wijk Lombardijen. In opdracht van pabo Thomas More hebben wij dit onderzoek gedaan. Het onderzoek is een onderdeel van het project Kleuren en Kansen.
Graag willen wij hierbij de gelegenheid nemen om verschillende mensen te bedanken voor het meehelpen aan ons onderzoek. Allereerst willen wij de directeur en directrice van het Open Venster bedanken voor hun gastvrijheid. Wij kregen de gelegenheid om in de school enquêtes af te nemen in de bovenbouw. Daarnaast bedanken wij hierbij de kinderen en de ouders voor hun vrijwillige bijdrage aan het onderzoek. Ook willen wij graag nog de heer Paul Schuurman bedanken voor het uitprinten van de enquêtes. Als laatste willen wij de heer Peter Vos bedanken voor het verschaffen van enige kennis over het programma Excel.
Eline Vos, Denise Schuurman, Daniëlle Fiege, Loes Heintjes, Judith Wijnia, Annabelle Eigeman, Martine Penning, Suzanne van de Berg.
Over het verschil in beleving van basisschoolkinderen en ouders op het gebied van de diversiteit aan religie en taal in de wijk.
Onderzoek gemaakt door:
Suzanne v.d. Berg, Annabelle Eigeman, Loes Heintjes,
Martine Penning, Denise Schuurman, Eline Vos en Judith Wijnia
PRV3B
V2ON; Leren onderzoek doen
Brigitte Witmus
November 2010
Voorwoord
Voor u ligt een onderzoek naar de beleving van kinderen en ouders ten opzichte van de verschillende talen en religies in de wijk Lombardijen. In opdracht van pabo Thomas More hebben wij dit onderzoek gedaan. Het onderzoek is een onderdeel van het project Kleuren en Kansen.
Graag willen wij hierbij de gelegenheid nemen om verschillende mensen te bedanken voor het meehelpen aan ons onderzoek. Allereerst willen wij de directeur en directrice van het Open Venster bedanken voor hun gastvrijheid. Wij kregen de gelegenheid om in de school enquêtes af te nemen in de bovenbouw. Daarnaast bedanken wij hierbij de kinderen en de ouders voor hun vrijwillige bijdrage aan het onderzoek. Ook willen wij graag nog de heer Paul Schuurman bedanken voor het uitprinten van de enquêtes. Als laatste willen wij de heer Peter Vos bedanken voor het verschaffen van enige kennis over het programma Excel.
Eline Vos, Denise Schuurman, Daniëlle Fiege, Loes Heintjes, Judith Wijnia, Annabelle Eigeman, Martine Penning, Suzanne van de Berg.
02-11-2010
Reflectie van Daniëlle
De reflectiecyclus van Korthagen
Ik ga reflecteren op mijn ervaringen met behulp van de reflectiecyclus van Korthagen ziet er als volgt uit:
Ik ga stap 2, 3 en 4 uitwerken.
Stap 2: Terugblikken
Bij deze fase kijk ik terug op mijn onderzoek. Ik beantwoord voor mezelf een aantal vragen waardoor ik een duidelijk beeld krijg over mijn eigen handelen.
Wat wilde ik?
Tijdens dit onderzoek wilde ik een aantal persoonlijke doelen bereiken. Een belangrijk doel voor mij was dat ik niet alles op me zou nemen. Mijn ervaringen met het werken in groepjes was dat uiteindelijk ik degene was die er veel tijd in stak. Dit wilde ik deze keer voorkomen. Dit heb ik ook aan het begin van het onderzoek tegen de groep gezegd.
Wat voelde ik?
Tijdens het onderzoek had ik het gevoel dat ik niet veel deed. Dit kwam omdat we het in ons groepje alles goed hadden verdeeld en iedereen deed ook zijn deel en hield zich aan de afspraken. Het gevoel dat ik had was niet omdat ik werkelijk niets deed, maar omdat ik gewend was om meer te doen.
Wat deed ik?
Het deel dat ik heb gemaakt was deelvraag 3 en de samenvatting, verder heb ik ook deelvraag 2 nagekeken.
Stap 3: Formuleren van essentiële aspecten
Wat ik belangrijk vond tijdens mijn handelen was dat ik een positieve bijdrage aan het onderzoek zou toevoegen. Naar mijn idee is dit ook gelukt. Ik vind dat ik we aan de gemaakte afspraken heb gehouden.
Stap 4: Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen
In deze fase beschrijf ik wat mijn voornemens en doelen zijn voor de volgende keer.
Als ik terug kijk naar mijn aanpak, ben ik tevreden. Maar ik zal de volgende keer een aantal dingen anders aanpakken. Zo zal ik proberen me beter aan de gemaakte planning te houden. Ondanks dat ik alles wel op tijd af had, had ik soms ergens wel eerder aan kunnen beginnen.
Mijn doel voor de volgende keer zijn:
• De volgende keer wil ik me goed aan de gemaakte planning houden.
Reflectie van Denise
Het afgelopen kwartaal heb ik samen met zeven andere studenten intensief gewerkt aan het wijkonderzoek. Het wijkonderzoek was in mijn ogen een concrete, praktijkgerichte opdracht met een hoog leerrendement. Tijdens het proces hebben verschillende aspecten voor nieuwe input en denkbeelden gezorgd. Voorbeelden van verschillende aspecten zijn: Plannen, overleg, literatuur, wijkwandeling, enquêtes en contact met verschillende externe partijen. In onderstaande reflectie zal ik de nieuwe input en enkele nieuwe denkbeelden toelichten.
1.Tijdens het wijkonderzoek heb ik,naar beleving, een andere manier van onderzoek toegepast. Vaak is een onderzoek van mij enkel gebaseerd op literatuurgegevens. Dit onderzoek is gebaseerd op ervaring. Dit houdt in, dat van concrete literatuur geen sprake is. Een ervaring of beleving moet onderzocht worden in de praktijk aan de hand van interviews of enquêtes. Deze manier van onderzoeken, maakt het onderzoek levendig en interessant. Daarnaast maakt het, het onderzoek ook relevant. Samen met een groepsgenoot ben ik naar een basisschool in Lombardijen geweest en hebben wij een enquête afgenomen. Zo sta je midden in het onderzoek en heb je contact met de doelgroep, die je onderzoekt.
2. Ook heb ik tijdens het onderzoek nieuwe dingen geleerd over samenwerken. Van mijzelf weet ik, dat ik zeer leergierig en gedreven ben. Graag wil ik het beste uit mijzelf halen en ook uit het onderzoek. Het is vaak zo, dat als ik een bepaalde denkwijze heb ik het moeilijk vind om die denkwijze los te laten of te veranderen voor een andere. Tijdens het onderzoek was het daarom voor mijn groepsgenoten soms vervelend, dat ik mijn gedachten moeilijk kon aanpassen. Tijdens de laatste paar bijeenkomsten heb ik geprobeerd hier extra aandacht aan te besteden en hierop te letten. Het blijft een aspect, dat erg moeilijk voor mij is en waar ik aan moet blijven werken.
3.Naast het organisatorische deel van het onderzoek heeft het resultaat en het proces ook invloed gehad op nieuwe denkbeelden. Het onderzoek was gericht op het onderzoeken van een multiculturele wijk. Tijdens het eerste half jaar van pabo 3 staat kansen en kleuren centraal.
het onderzoek heeft bijgedragen aan het beeld, dat ik heb van een multiculturele wijk en aan mijn attitude wat betreft een multiculturele wijk. Ik begin steeds meer te beseffen wat voor positie deze mensen innemen in de maatschappij en wat hun problemen zijn. Deze groep mensen spreekt mij erg aan en ik zou graag met deze kinderen willen werken. Voor deze kinderen wil ik in het onderwijs graag een stapje erbij zetten.
4. Het onderzoek heeft ervoor gezorgd, dat ik een kritische houding krijg. Deze kritische houding is van belang voor mijn beroepspraktijk. Het is van belang, dat je als leerkracht kritisch blijf kijken naar de huidige situatie en hierop inspringt.
Tijdens het onderzoek hebben veel aspecten invloed gehad op mijn beroepsattitude. Door daadwerkelijk in contact te komen met je doelgroep aan de hand van een wijkwandeling en enquête maakt de situatie levensecht.
1.Tijdens het wijkonderzoek heb ik,naar beleving, een andere manier van onderzoek toegepast. Vaak is een onderzoek van mij enkel gebaseerd op literatuurgegevens. Dit onderzoek is gebaseerd op ervaring. Dit houdt in, dat van concrete literatuur geen sprake is. Een ervaring of beleving moet onderzocht worden in de praktijk aan de hand van interviews of enquêtes. Deze manier van onderzoeken, maakt het onderzoek levendig en interessant. Daarnaast maakt het, het onderzoek ook relevant. Samen met een groepsgenoot ben ik naar een basisschool in Lombardijen geweest en hebben wij een enquête afgenomen. Zo sta je midden in het onderzoek en heb je contact met de doelgroep, die je onderzoekt.
2. Ook heb ik tijdens het onderzoek nieuwe dingen geleerd over samenwerken. Van mijzelf weet ik, dat ik zeer leergierig en gedreven ben. Graag wil ik het beste uit mijzelf halen en ook uit het onderzoek. Het is vaak zo, dat als ik een bepaalde denkwijze heb ik het moeilijk vind om die denkwijze los te laten of te veranderen voor een andere. Tijdens het onderzoek was het daarom voor mijn groepsgenoten soms vervelend, dat ik mijn gedachten moeilijk kon aanpassen. Tijdens de laatste paar bijeenkomsten heb ik geprobeerd hier extra aandacht aan te besteden en hierop te letten. Het blijft een aspect, dat erg moeilijk voor mij is en waar ik aan moet blijven werken.
3.Naast het organisatorische deel van het onderzoek heeft het resultaat en het proces ook invloed gehad op nieuwe denkbeelden. Het onderzoek was gericht op het onderzoeken van een multiculturele wijk. Tijdens het eerste half jaar van pabo 3 staat kansen en kleuren centraal.
het onderzoek heeft bijgedragen aan het beeld, dat ik heb van een multiculturele wijk en aan mijn attitude wat betreft een multiculturele wijk. Ik begin steeds meer te beseffen wat voor positie deze mensen innemen in de maatschappij en wat hun problemen zijn. Deze groep mensen spreekt mij erg aan en ik zou graag met deze kinderen willen werken. Voor deze kinderen wil ik in het onderwijs graag een stapje erbij zetten.
4. Het onderzoek heeft ervoor gezorgd, dat ik een kritische houding krijg. Deze kritische houding is van belang voor mijn beroepspraktijk. Het is van belang, dat je als leerkracht kritisch blijf kijken naar de huidige situatie en hierop inspringt.
Tijdens het onderzoek hebben veel aspecten invloed gehad op mijn beroepsattitude. Door daadwerkelijk in contact te komen met je doelgroep aan de hand van een wijkwandeling en enquête maakt de situatie levensecht.
Reflectie van Annabelle
Wat heb ik aan het onderzoek gehad?
Dit onderzoek in de wijk Lombardijen is voor mij een eye-opener geweest, als het gaat om de verschillende culturen en de beleving van de mensen in de wijk. Ik vond het erg leuk om zoveel verschillende kinderen hun mening te laten weten met de enquête. Ook bij de ouders was het leuk om te zien hoe ouders denken over de onderwerpen taal en religie binnen de wijk Lombardijen.
Het is interessant om de enquêtes te analyseren en conclusies hieruit te halen, die ik eigenlijk niet verwacht had.
Ik heb gemerkt dat mijn vooroordelen over allochtone mensen niet juist waren. Ik had bijvoorbeeld gedacht dat vele ouders thuis een andere taal spreken, dan op het werk. In de enquêtes is terug te zien dat dit niet het geval is. Veel minder ouders dan gedacht praten thuis wel een andere taal.
Onderwijs
Er zijn 85 kinderen ondervraagt tijdens de enquête afname. Met de gegevens uit de enquête kunnen leerkrachten ontzettend veel doen. Er kunnen naar aanleiding van de vragen veel gesprekken gevoerd worden over taal en religie. Een voorbeeld zou kunnen zijn: waarom vind je het irritant als je een andere taal hoort, die je niet begrijpt? Om hier dieper op in te gaan kan gevraagd worden of de kinderen zelf ook wel eens een andere taal spreken wanneer er andere kinderen bij zijn die de taal niet spreken.
Ik denk dat een basisschool veel heeft aan dit onderzoek. Op scholen wordt natuurlijk ontzettend hard gewerkt aan de Nederlandse taal, om het de kinderen aan te leren. Maar ik denk dat de scholen de kinderen te kort doen, om niet te praten over de kinderen hun eigen taal of de beleving van de kinderen over taal.
Samenwerking
De samenwerking tussen onze groep vond ik erg goed gaan. Er is goed overleg geweest en we hebben meerdere malen vergaderingen gehouden om ons onderzoek steeds weer te verbeteren. Af en toe verschilden wij van mening binnen de groep, maar door goed overleg is dit goed opgelost.
De taakverdeling was duidelijk en iedereen hield zich hier goed aan.
Dit onderzoek in de wijk Lombardijen is voor mij een eye-opener geweest, als het gaat om de verschillende culturen en de beleving van de mensen in de wijk. Ik vond het erg leuk om zoveel verschillende kinderen hun mening te laten weten met de enquête. Ook bij de ouders was het leuk om te zien hoe ouders denken over de onderwerpen taal en religie binnen de wijk Lombardijen.
Het is interessant om de enquêtes te analyseren en conclusies hieruit te halen, die ik eigenlijk niet verwacht had.
Ik heb gemerkt dat mijn vooroordelen over allochtone mensen niet juist waren. Ik had bijvoorbeeld gedacht dat vele ouders thuis een andere taal spreken, dan op het werk. In de enquêtes is terug te zien dat dit niet het geval is. Veel minder ouders dan gedacht praten thuis wel een andere taal.
Onderwijs
Er zijn 85 kinderen ondervraagt tijdens de enquête afname. Met de gegevens uit de enquête kunnen leerkrachten ontzettend veel doen. Er kunnen naar aanleiding van de vragen veel gesprekken gevoerd worden over taal en religie. Een voorbeeld zou kunnen zijn: waarom vind je het irritant als je een andere taal hoort, die je niet begrijpt? Om hier dieper op in te gaan kan gevraagd worden of de kinderen zelf ook wel eens een andere taal spreken wanneer er andere kinderen bij zijn die de taal niet spreken.
Ik denk dat een basisschool veel heeft aan dit onderzoek. Op scholen wordt natuurlijk ontzettend hard gewerkt aan de Nederlandse taal, om het de kinderen aan te leren. Maar ik denk dat de scholen de kinderen te kort doen, om niet te praten over de kinderen hun eigen taal of de beleving van de kinderen over taal.
Samenwerking
De samenwerking tussen onze groep vond ik erg goed gaan. Er is goed overleg geweest en we hebben meerdere malen vergaderingen gehouden om ons onderzoek steeds weer te verbeteren. Af en toe verschilden wij van mening binnen de groep, maar door goed overleg is dit goed opgelost.
De taakverdeling was duidelijk en iedereen hield zich hier goed aan.
Abonneren op:
Posts (Atom)