Pagina's

03-11-2010

Hoe ervaren basisschoolkinderen en ouders de diversiteit aan talen, die in de wijk worden gesproken?

“Het is niet meer vanzelfsprekend dat buren elkaar spreken en helpen”.
“De ontwikkelingen van het samenleven in de wijk Lombardijen staat onder druk”.
“Taal- en cultuurverschillen vormen een barrière”.
Dit zijn enkele uitspraken van de bewoners van Lombardijen die uit het onderzoek van 2004 naar voren zijn gekomen. Maar hoe zit dat nu in 2010? Daar hopen we met deze deelvraag achter te komen. We zullen kijken hoe basisschoolkinderen en ouders de diversiteit aan talen, die in de wijk worden gesproken ervaren anno 2010. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zal er allereerst een theoretisch deel volgen. Vervolgens wordt er een kijkje genomen in de praktijk. Als laatste zal er een conclusie volgen aan de hand van de theoretische en praktische gegevens.

Taal in Lombardijen
Volgens onderzoek van deelgemeente IJsselmonde voelen de bewoners van Lombardijen zich in toenemende mate onzeker over de toekomst van de wijk. “De ontwikkelingen van het samenleven in de wijk Lombardijen staat onder druk. Het is niet meer vanzelfsprekend dat buren elkaar spreken en helpen, men kent elkaar nog niet. Bovendien vormen taal- en cultuurverschillen een barrière.” Dit bleek uit onderzoek dat in 2004 is gehouden.
De talen die momenteel worden gesproken in de wijk Lombardijen zijn de volgende: Nederlands (iets formeler), Srantangtongo oftewel Surinaams, Turks, Arabisch, Papiaments en Engels. Op de scholen in Lombardijen is de gangbare taal Nederlands. Een aantal scholen in Lombardijen hebben een anti agressie protocol opgesteld waar het onder andere gaat over het taalgebruik in de school. Één van de regels van de gedragscode is dat kinderen, ouders en leerkrachten fatsoenlijk taalgebruik hanteren.

Nederlandse taal en functie
Maar wat kan je verstaan onder fatsoenlijk taalgebruik? Wat houdt de Nederlandse taal eigenlijk in? Volgens het boek ‘Intercultureel onderwijs’ bestaat de Nederlandse taal helemaal niet. In Nederland worden er verschillende dialecten gesproken. Het Standaardnederlands in bijvoorbeeld Friesland klinkt tamelijk anders dan in Limburg of Brabant. Hieruit kun je dus opmaken hoe vatbaar het is voor verandering. Bijna dagelijks doen nieuwe woorden en uitdrukkingen hun intrede in de taal, afgeleid aan andere talen soms, of nieuw uitgevonden terwijl andere woorden of uitdrukkingen in onbruik raken en verdwijnen.
Taal heeft een communicatie en een sociale functie. Taal is het communicatiemiddel bij uitstek. We onderhouden relaties met anderen, of we leggen nieuwe contacten.
Op basisscholen willen we dat de kinderen zich ontwikkelen tot competente taalgebruikers. In de karakteristiek van de kerndoelen van 2009 wordt het taalonderwijs als volgt beschreven: het streven is dat kinderen met anderen een gesprek kunnen voeren, het nieuws op de radio en in de krant kunnen volgen, een mooi boek willen en kunnen lezen. Taalonderwijs is van belang omdat de rol van taal bij het verwerven van inhouden en vaardigheden in alle leergebieden (en de transfer daartussen) evident is. Het onderwijs in Nederlands als tweede taal heeft dat besef de laatste jaren sterk doen groeien. Taalonderwijs is dus van belang voor het succes dat kinderen in het onderwijs zullen hebben en voor de plaats die ze in de maatschappij zullen innemen. Daarnaast heeft taal een sociale functie. Kinderen dienen hun taalvaardigheid te ontwikkelen, omdat ze die nu en straks in de maatschappij hard nodig hebben. Dat houdt onder meer in dat het onderwijs waar mogelijk uitgaat van communicatieve situaties: levensechte en boeiende leesteksten, gesprekken over onderwerpen die kinderen bezig houden en een echte correspondentie met kinderen van andere scholen.

Basisscholen in de wijk Lombardijen
Op de basisscholen in de wijk Lombardijen zie je dat er bewust wordt omgegaan met de taalvaardigheid. De vijf basisscholen die zich bevinden in de wijk, zijn: ‘Paus Joannes’, ‘Het open venster’, ‘De catamaran’, ‘De Rotterdamse Schoolvereniging Zuid (RSZ)’ en ‘De SamSam’. Op deze basisscholen worden preventieve maatregelen genomen om kinderen Nederlands te leren. Zo werkt basisschool ‘Het open venster’ nauw samen met Weer Samen Naar School (WSNS), de oudste kleuters worden getest door een logopediste van WSNS op spraak, taal, de stem, het gehoor. Door de kinderen te testen, kunnen er maatregelen genomen worden zodat het kind optimaal ontwikkelt in Nederlandse taal. Een ander maatregel die de scholen hebben genomen is om nauw samen te werken met peuterspeelzalen. Vanaf 2004 worden op alle peuterspeelzalen in Lombardijen gewerkt met de methode ‘Puk & Ko’ en in de kleutergroepen wordt op elke school gewerkt met de methode ‘Ik & Ko’. Het programma is ingedeeld in een tiental thema’s, dat in de loop van het schooljaar aan de orde komen. Zo zijn er thema’s over spelen, over een nieuw zusje, over ziek zijn of over ‘op reis’. Deze programma’s zijn door deskundigen speciaal ontwikkeld om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren.

Resultaten en conclusie enquête
Hierboven heeft u vooral het theoretisch deel van deze deelvraag kunnen lezen. Voor het praktische deel, is er een enquête afgenomen bij 85 kinderen die op de basisschool ‘Het open venster’ zitten en bij 17 ouders. De meest opvallende resultaten kunt u hieronder lezen:


Figuur 2.1

Uit grafiek 2.1 blijkt dat bijna 57% van de kinderen naast de Nederlandse taal, ook nog een andere taal spreekt. Opvallend is, dat er zeven talen zijn gegeven als keuze, waaronder de vier grootste etnische groepen. Buiten deze zeven keuzes, hebben er nog twaalf kinderen de keuze gemaakt dat zij nog een andere taal spreken die niet in het keuze rijtje stond.

Figuur 2.2
Figuur 2.3
Uit grafiek 2.2 blijkt dat 52% van de kinderen altijd of soms een andere taal thuis spreekt dan Nederlands. Dit is schrikbarend groot aantal, voor al omdat te zien is in grafiek 2.3 dat 78 kinderen in Nederland geboren zijn.


Figuur 2.4

Uit grafiek 2.4 bleek dat 77 kinderen een andere taal horen in hun omgeving, dan die zij zelf spreken. De meeste kinderen zijn gewend om meerdere talen te horen, zij zullen een oplossing zoeken wanneer zij aangesproken worden door een taal die zij niet kennen. Bijna de helft van de kinderen zijn nieuwsgierig naar andere talen dit blijkt uit grafiek 2.4. Maar de kinderen mochten meerdere antwoorden kiezen en daaruit blijkt dat ook bijna de helft van de kinderen dit irritant vindt. Wij kunnen concluderen dat dit tegenstrijdig is.

Figuur 2.5

Uit tabel 2.5 is te zien is dat 74 kinderen een vriend/vriendin hebben die een andere taal spreken. De overige kinderen (11 kinderen) hebben geen vriend/vriendin die een andere taal spreekt. Opvallend is, dat de meerderheid van de kinderen het niet leuk lijkt om een vriend/vriendin te hebben die een andere taal spreekt.

Figuur 2.6

Figuur 2.7
Uit grafiek 2.6 is te zien dat 8 ouders een Nederlandse afkomst hebben, en dat 9 ouders een andere etniciteit hebben. Maar wat opvallend is, is dat wat je in grafiek 2.7 ziet. Namelijk alle ouders spreken wel Nederlands. We kunnen concluderen dat ze dit dus op eigen kracht doen.

In figuur 2.8 is te zien dat 8 van de 17 ouders geen andere taal spreekt, dan op het werk. We kunnen zeker concluderen dat over dit aspect van taal vele Nederlanders een vooroordeel hebben, die niet terecht is.

Figuur 2.9

Uit tabel 2.9 is af te lezen dat degene die altijd thuis een andere taal spreken dan op hun werk of af en toe, het niet uit maakt dat ouders in een andere taal zouden praten op het schoolplein. Terwijl ouders die nooit thuis een andere taal spreken, het wel irritant vinden en vervelend. wij concluderen dat het wel degelijk uit maakt dat de ouders thuis een andere taal spreken of juist niet, ten opzichte van de ervaringen van de ouders over taal.

Figuur 2.10

Net als bij de enquête van de kinderen is terug te zien dat ook de ouders, wanneer ze aangesproken zouden worden in een andere taal, een andere manier van communiceren zouden uitproberen. Dit is af te lezen uit figuur 2.10.

Conclusie deelvraag
Uit de enquêtes zijn de volgende belangrijke punten naar voren gekomen, die voor onze deelvraag belangrijk zijn. Hierbij hebben we specifiek gekeken naar de beleving van de kinderen en van de ouders.
Kinderen:
Het eerste punt is dat er in de wijk Lombardijen veel verschillende talen worden gesproken. De talen die o.a. gesproken worden zijn: Nederlands, Surinaams, Frans, Turks, Arabisch, Papiaments, Engels en twaalf kinderen kiezen voor ‘anders’.
Ten tweede komt naar voren dat zo’n 57% van de kinderen spreken een andere taal thuis, terwijl 65% van de kinderen in Nederland geboren zijn.
Als laatste punt viel op dat de kinderen zijn erg nieuwsgierig naar andere talen, maar vinden het aan de andere kant ook wel irritant.
Ouders:
Ten eerste is het opvallend dat 9 van de 17 ouders niet van Nederlandse afkomst is, maar wel Nederlands spreekt.
Als tweede punt is te zien dat 8 van de 17 ouders geen andere taal thuis spreken. Hier zijn vele vooroordelen over van Nederlanders.
Ten derde zien we duidelijk dat het uit maakt of de ouders thuis een andere taal spreken, voor de ervaringen van de ouders. We zien terug dat de ouders die thuis geen andere taal spreken dan op het werk, het irritant vinden om in hun omgeving een andere taal te horen.